In een ander artikel schreef Christian Stier over ‘die mannen in het zwart’, de ultraorthodoxe Joden. De mannen zijn inderdaad herkenbaar aan hun lange zwarte jassen, pijpenkrullen, lange baarden en zwarte hoeden, de vrouwen aan hun lange rokken en (als ze getrouwd zijn) aan hun pruiken. Opmerkelijk is dat deze stroming binnen het Jodendom sterk groeit, vooral door hun grote kinderaantal. Iedere twintig jaar verdubbelen ze en naar verwachting zullen ze op termijn de grootste groepering binnen het Joodse volk vormen. In dit artikel willen we ingaan op hun geschiedenis. Wanneer en hoe zijn ze ontstaan en hoe ze zijn geworden zoals ze nu zijn.
Steeds strikter
Wat opvalt bij deze groeperingen is dat ze niet alleen in aantal groeien, maar ook steeds strikter lijken te worden in het naleven van de rabbijnse voorschriften. Dat viel Christian Stier en mij op bij ons laatste bezoek aan Brooklyn. Twee voorbeelden: In ultraorthodoxe boekwinkels heeft men nu een aparte afdeling gemaakt, waar rekken met cd’s met vrouwenstemmen staan. Immers het is voor een man niet (meer) geoorloofd om naar muziek te luisteren waarop vrouwen zingen. Dat zou voor de mannelijke luisteraars seksueel te aantrekkelijk zijn en hen op zondige gedachten kunnen brengen. Schoolgaande kinderen worden met schoolbussen naar de diverse ultraorthodoxe scholen gebracht (bussen voor de jongens naar de jongensscholen en voor de meisjes naar de meisjesscholen). Steeds meer zie je dat deze bussen geblindeerde ramen hebben, zodat de kinderen niet meer besmet kunnen worden door wat ze vanuit de bus van de zondige buitenwereld zien. Want ze leven immers in een seculiere stad, in een cultuur die ver afstaat van de orthodox Joodse (en ook van de christelijke) levenswijze.
Nu weken ze in dit opzicht al behoorlijk af van andere New Yorkers. Het onderwijs is gebaseerd op Talmoed en Thora, waarbij seculiere vakken minimaal of niet worden gegeven. Huwelijken worden gearrangeerd, dat wil zeggen dat de ouders en de rabbijnen regelen met wie een jongen of meisje mag trouwen. Men gaat niet in militaire dienst en er wordt van je verwacht dat je binnen de gemeenschap blijft wonen, tenzij de rabbijn anders beslist. Natuurlijk kun je het contact met niet-Joden niet helemaal vermijden. Het personeel in Joodse supermarkten en ook in de huishoudens is veelal zwart of van Spaanse afkomst. New York is geen Mea Sheariem en men kan niet alle contact met de niet-Joodse buitenwereld vermijden, maar het blijft oppervlakkig.
Ontstaan van de ultraorthodoxe Joden
In de negentiende eeuw bestond de term ‘ultraorthodox’ nog niet. De overgrote meerderheid van de Joden in Oost-Europa, of ze nu behoorden tot de stroming van de chassidiem (de volgelingen van de charismatische Ba’al Shem Tov (1698-1760) en zijn opvolgers), of tot hun tegenstanders (de Mitnnagdiem of Litvaks, volgelingen van de Gaon van Vilna), allen werden tot de orthodoxe Joden gerekend. Er waren (soms grote) onderlinge verschillen, maar allen gingen uit van de Talmoed en Thora en bestudeerden dezelfde rabbijnse geschriften.
Een van de meest invloedrijke orthodoxe rabbijnen uit de negentiende eeuw was Mozes Schreiber (1762-1839), vooral bekend onder de naam Chatam Sofeer (letterlijk ‘zegel van de schrijver’). Hij stichtte in Bratislava in Slowakije een rabbijnenschool, de zogenaamde jesjiewa van Pressburg (de Duitse naam van Bratislava), die tot aan de Tweede Wereldoorlog zou functioneren. Meer dan 500 rabbijnen volgden hier hun opleiding. Na de Tweede Wereldoorlog stichtte een achterkleinzoon van de Chatam Sofeer opnieuw de Pressburg jesjiewa in Jeruzalem. Veel andere jesjiewot (meervoudsvorm, red.) in New York, Israël en Londen beschouwen zich als erfgenamen van de Chatam Sofeer.
De Chatam Sofeer bestreed met name de liberale stromingen in het Jodendom die in zijn tijd sterk opkwamen. Veel Joden (onder invloed van het verlichtingsdenken) wilden de Joodse godsdienst aanpassen aan de geest van de tijd. Zo werden hervormingen in de Joodse rite ingevoerd (vandaar de naam Reform). Het Hebreeuws als taal van de gebeden wilde men vervangen door het Duits en ook de (nationaal Joodse) gebeden ten behoeve van het herstel van de staat Israël werden afgeschaft. Men wilde in de eerste plaats Duitser zijn en pas in de tweede plaats Jood.
De scheiding in de synagoge tussen mannen en vrouwen werd opgeheven. Opdat men niet al te zeer zou afwijken van de christelijke eredienst, werd het orgel en de preek ingevoerd. Vandaar dat als je in een synagoge een orgel aantreft, zoals bijvoorbeeld in de grootste synagoge van Boedapest, deze altijd tot de Reformbeweging behoort. Deze beweging bleef in Europa voornamelijk beperkt tot Duitsland en Hongarije, maar verkreeg later vooral in de Verenigde Staten veel aanhang onder de naam Reformbeweging. Kenmerkend voor deze beweging is dat men het gezag van de Thora en de Talmoed als tijdgebonden beschouwt; veel essentiële geloofswaarheden worden dan ook geloochend, zoals de (toekomstige) opstanding uit de doden.
De Chatam Sofeer verwierp deze hervormingsbewegingen als strijdig met het Jodendom. Hij maakte een woordspelletje van een bekende uitspraak uit de Babylonische Talmoed: ‘chadasj asoer min ha Thora’, wat hij opvatte als: wat nieuw is, is verboden door de Thora. Op basis daarvan stelde hij vast dat alle veranderingen verboden zijn. Zo was op zijn jesjiewa seculier onderwijs niet toegestaan. In de loop van de tijd namen veel rabbijnen dit principe over. En zo ontstond ook de huidige tegenstelling met wat men ‘modern orthodox' noemt. In de praktijk komt het er op neer dat ultraorthodoxe Joden geen kleding van buiten de groep mogen dragen, dus alleen de kleding die hun voorouders in de 19e eeuw en eerder droegen. Spijkerbroeken of spijkergoed zijn dus niet geoorloofd. Men mag (achter)namen niet veranderen, men is tegen integratie in de maatschappij, volgt geen seculier onderwijs en spreekt thuis alleen Jiddisch (als de enige Joodse taal), hoewel men buitenshuis wel weer Engels of Ivriet mag spreken. De chassidische Joden hebben nagenoeg allemaal dit principe overgenomen.
Ontstaan van het chassidisme
Voor het ontstaan van het chassidisme, de grootste stroming binnen de charediem, moeten we verder terug in de tijd. In de achttiende eeuw komen we een zekere Rabbi Israël Baäl Sjem Tov (1698 1760) tegen, die een sterke nadruk legde op de mystieke beleving van het Joodse geloof en met name op de vreugde, het blij zijn onder alle omstandigheden. Hij legde de nadruk op het begrip ‘devekut’ (het deel hebben aan God door middel van het extatische gebed) en leerde zijn volgelingen hoe ook zij zich op God konden richten. Hijzelf heeft geen geschriften nagelaten. Wat we van hem weten, komt vooral door zijn volgelingen die veel (ongeloofwaardige) wonderverhalen over hem hebben verspreid of door die Joden, die niets van het chassidisme wilden weten en uiterst negatief over hem waren.
Maar zijn opvolgers, vooral rabbi Dov Ber van Mezeritch, slaagden er in om zijn volgelingen om te vormen tot een brede volksbeweging. Er ontstonden verschillende dynastieën van rebbes, die vele volgelingen om zich heen verzamelden. Tot de meest invloedrijke chassidische groeperingen (hun naam ontlenen zij aan de plaats waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen) behoren:
- de Satmar chassidiem (oorspronkelijk afkomstig uit Satu Mare in Roemenië en de grootste groep van chassidiem in New York);
- de Ger chassidiem (uit Polen en de grootste groep in Israël);
- die van Bobov (uit Galicië, zuiden van Polen);
- en Chabad (uit Lubavitch in Rusland).
Opvattingen
Het chassidisme zou je als een soort opwekkingsbeweging kunnen zien. Er wordt nadruk gelegd op blijdschap. Een kerntekst van het chassidisme is Psalm 100:2: "Dient de HEERE met vreugde". Het is een verplichting om onder alle omstandigheden blij te zijn en daarmee God te behagen. Melancholie en depressiviteit wijst men dan ook als zonde af. De blijdschap kan gepaard gaan met een bepaalde vorm van extase. Door middel van zang en dansen, al dan niet gestimuleerd door sterke drank en roken, kon en kan men tijdens religieuze samenkomsten in een bepaalde vorm van extase geraken. Dit wordt als een legitiem middel gezien om tot God te komen.
Voor die tijd was het bestuderen van de kabbala voorbehouden aan een kleine groep van geleerde en ervaren mannen. Maar het chassidisme heeft de kabbala gepopulariseerd, en daarmee toegankelijk gemaakt voor iedere Jood.
Anders dan bij het orthodoxe Jodendom neemt de persoon van de rebbe een centrale plaats in. Naarmate deze beweging zich verder ontwikkelde, werd ook de positie van de rebbe steeds belangrijker. Als de geestelijke leider van de groep neemt hij als het ware een soort middelaarspositie in tussen God en de mensen en wordt zo tot een tsaddiek, een rechtvaardige. Door zijn extatisch gebed wordt hij in staat geacht de mensen als het ware tot God te brengen. Men gelooft dat sommige rebbes de gave bezitten anderen op bovennatuurlijke wijze te genezen of van demonen te bevrijden.
In het verleden hebben de Joodse tegenstanders van het chassidisme hen vaak ervan beschuldigd, dat zij menen dat God en de wereld één zijn, doordat Hij overal in aanwezig is. In hoeverre deze beschuldigingen juist zijn, valt te betwijfelen. Wel leren ze dat God overal in aanwezig is, maar toch wel boven alle dingen staat. Daarnaast kom je opvattingen tegen die voor ons moeilijk te rijmen zijn met de leer van de Bijbel, zoals het geloof in reïncarnatie.
Centraal staat ook het Hebreeuwse begrip 'ahawat Israël', dit is de liefde voor de andere Jood. Dit berust op de gedachte dat de zielen van alle leden van het Joodse volk met elkaar verbonden zijn. Daarom is het zo belangrijk andere Joden te stimuleren tot religieuze activiteiten.
Christenen staan vaak positief ten opzichte van de chassidische groeperingen. Men ziet een bepaalde verwantschap tussen bijvoorbeeld de bevindelijke vleugel van de Gereformeerde gezindte en de chassiediem. Bijvoorbeeld op het punt van de wereldmijding, het afwijzen van televisie en (bij sommige Joodse groepen) van inenting tegen polio. Maar er zijn ook duidelijke verschillen, bijvoorbeeld met betrekking tot de kabbala. Ook is het goed te bedenken, dat vanuit orthodox-joodse zijde veel kritiek is geleverd, dat zij sektarische kenmerken hebben.
Deel dit artikel via