Algemeen bekend is dat de Joodse tijdrekening er anders uitziet dan de bij ons gebruikelijke Westerse (Gregoriaanse) kalender. Maar het is niet alleen een verschil in jaartallen!
De Joodse kalender (Hebr.: Luach) is gebaseerd op zowel het zonnejaar als op maan-maanden. Het Hebreeuwse woord voor maand is ‘chodesh’, dat afgeleid is van de stam die ‘nieuw’ betekent. Een maand wordt dan ook van nieuwe maan tot nieuwe maan gerekend.
Nu duurt een zonnejaar 365 dagen, 6 uur en 48 minuten. Een maanmaand telt zo’n 29 dagen, 12 uur en 44 minuten. Met 12 maanmaanden komen we dus ongeveer 11 dagen per jaar te kort! Het was de patriarch Hillel de Tweede die in 358 n.Chr. – na het nodige rekenwerk – de Joodse kalender vaststelde. Door in de loop van elke 19 jaren er zeven schrikkeljaren in te voegen wist hij dat verschil weg te werken. In de schrikkeljaren komt er een tweede maand Adar bij (: Adar Sheni = Adar II ). Zo ook in het komende jaar 5765. De maanden tellen 29 of 30 dagen. Het aantal dagen van de maanden Cheshvan en Kislev worden zo aangepast dat Jom Kippoer nooit op een vrijdag of zondag valt (zoals de voorschriften eisen).
Ook wat betreft de dagen zien wij een duidelijk verschil. Voor Joodse begrippen begint de dag bij de avond schemering en wel op ’t moment dat men – met het blote oog – drie sterren aan de hemel kan onderscheiden. De dagen van de week hebben niet, zoals bij ons een (heidense!) naam gekregen. In navolging van de scheppingsdagen wordt gesproken van de eerste, tweede, derde enz. dag. Alleen de zevende dag wordt bij name genoemd: de Sabbat.
Op de eerste van de maand Tisjri viert men in Israël Nieuwjaar (Rosj Hasjaná). Op deze dag wordt de sjofar (ramshoorn) geblazen en eet men appel gedoopt in honing met de wens een vruchtbaar en zoet nieuw jaar in te mogen gaan.
Wie echter in Exodus 12 leest dat de HEERE tot Mozes zegt dat de maand Nissan (Abib) de eerste maand van het jaar zal zijn, vraagt een verklaring. Het godsdienstige jaar is inderdaad zeven maanden verschoven ten opzichte van de Joodse kalender van vandaag. De maand Tisjri is dan ook de zevende maand van het bijbelse jaar.
Ook zonder computers kon men, ruim 1600 jaar geleden, al aardig rekenen. Toch is er in de loop der eeuwen wat ‘scheefgegroeid’. De eerste dag van de maand strookt niet meer met de nieuwe maan. Soms kan het zelfs enkele dagen schelen! Het ‘Israëlisch Nieuwe Maan Genootschap’, opgericht door rabbijn Dr. Nachum Rabinovitch, hecht veel waarde aan het exact bepalen van de maanden. Men oefent zich o.a. in het waarnemen van het precieze tijdstip van de nieuwe maan, om ook de bijbelse feestdagen precies op de juiste dagen te kunnen vieren, overeenkomstig de bijbelse voorschriften.
Verre weg de meeste Joden houden zich echter nog altijd aan de kalender van Hillel, ook al zou die er soms iets naast zitten.
Tisjri september/oktober
Chesjwan oktober/november
Kisleew november/december
Tevet december /januari
Sjevat januari /februari
Adar I februari /maart
Adar II maart /april
Nissan april/mei
Iyar mei/juni
Sivan juni/juli
Tamuz juli/augustus
Av augustus/september
Eloel september /oktober
Deel dit artikel via