“Geen woorden, maar daden”, zegt het spreekwoord en is ook een gedachte die we vaak toepassen op onze relatie met het Joodse volk. Immers door de beladen kerkgeschiedenis hebben we toch geen recht van spreken meer en moeten we wel getuigen met onze daden. Pas als Joodse mensen vragen stellen, mogen we spreken over ons geloof. Maar draagt deze houding daadwerkelijk bij aan het bekendmaken van het Evangelie?
Om te beginnen is de beladen kerkgeschiedenis een onderwerp dat vooral onder christenen leeft. In mijn gesprekken met Israëli’s komt het onderwerp nauwelijks aan bod. Het gaat eerder over het antisemitisme en de oprukkende Islam. Tenslotte hebben de Israëli’s dagelijks te maken met de dreiging van de omliggende Arabische landen. Als je praat met oudere Israëli’s of met ultraorthodoxe Joden1, dan is de kans iets groter dat het thema aan bod komt. Maar het hoeft het gesprek niet te belemmeren. Vaak opent het eenvoudig verklaren van je liefde voor het Joodse volk deuren.
Privéaangelegenheid
Voor een goed gesprek is praktische hulp dus zeker geen voorwaarde. Als je hulp geeft, is er weliswaar een kans dat men vraagt waarom je dat doet, maar die is wel klein. Want geloof wordt door velen als een privéaangelegenheid gezien.
Daarnaast onderscheiden we ons - met daden - niet van anderen. Er zijn namelijk ook diverse Joodse organisaties die praktische hulp aanbieden. Want daden horen bij geloven volgens het Jodendom.
Verborgen agenda
Veel religieuze Israëli’s zijn zelfs wantrouwig ten opzichte van christelijke hulpverlening. Van tijd tot tijd is er in de Israëlische media discussie over het aannemen van hulp van christenen. Het argument van tegenstanders is dat christelijke hulpinstanties verkapte zendingsorganisaties zijn. Ze vrezen dat na de praktische hulp ‘stiekem’ het Evangelie volgt. Wie dus pas over de Heere Jezus spreekt na het geven van hulp, bevestigt de vooroordelen over christenen.
Eerlijkheid en duidelijkheid over je bedoelingen worden door Israëli’s gewaardeerd. Mijn eerste gesprekken in Israël begon ik meestal met luchtige onderwerpen, om niet gelijk met de deur in huis te vallen. Al snel kreeg ik de vraag wat ik eigenlijk wilde. Tegenwoordig open ik met een vraag die direct gerelateerd is aan het Evangelie, waardoor er meer ruimte onstaat voor een gesprek. Dat wil niet zeggen dat er geen negatieve reacties zijn, maar het gesprek is er wel. Dat geeft gelegenheid om vooroordelen over de Heere Jezus en het Nieuwe Testament weg te nemen. En gelukkig hangt het dan niet af van onze woorden. Het is vaak het Woord van God Zelf dat de vooroordelen wegneemt en aantoont hoe Joods het Nieuwe Testament is.
Afhankelijkheid
Voor hulpverlening in Israël moet je, als buitenlandse organisatie, samenwerken met een binnenlandse instantie en op basis van hun voorwaarden. De Jewish Agency is voor veel organisaties zo’n binnenlandse partner. Hun standpunt over christelijke hulpverlening is heel duidelijk: “De Jewish Agency is dankbaar voor de bijdragen van onze christelijke supporters en partners over de hele wereld. Alle potentiële partners worden zorgvuldig doorgelicht om er zeker van te zijn dat ze aan bepaalde standaarden voldoen. Daaronder valt ook de absolute voorwaarde dat er geen missionaire activiteit plaatsvindt in een programma of faciliteit die verbonden is aan de Jewish Agency”2. Zelfs organisaties die in Israël gevestigd zijn, hebben vergelijkbare problemen. Toen de Mormonen in de jaren ’80 in Jeruzalem wilden bouwen, leverde dat een storm van protest op. Pas na hun officiële verklaring geen missionaire activiteiten te ondernemen, kon de bouw doorgaan. Het is onbekend hoeveel christelijke organisaties een soortgelijke overeenkomst hebben ondertekend. Overigens legt de Israëlische wet ten aanzien van evangelisatie maar twee beperkingen op. Ten eerste is het niet toegestaan onder minderjarigen. Ten tweede is het verboden als het gebeurt in de vorm van omkoping door middel van materieel gewin. Dit sluit praktische hulp als evangelisatiemiddel uit.
Dialoog
Sommige christenen proberen via dialoog of vriendschap het gesprek te openen. Maar is het wel eerlijk om een vriendschap op te bouwen met als doel het Evangelie te delen? Natuurlijk mogen we vriendschappen met Joodse mensen opbouwen, maar laten we wel vanaf het begin open zijn over ons geloof. Volgens de Joodse gelovige Randy Newman zijn we anders als “een VOC-schip dat met gesloten kanonnenluiken langszij komt, en op het laatste moment de luiken opentrekt”3. Daarnaast is dialoog op organisatieniveau haast onmogelijk voor wie ook het Evangelie wil delen. Een rabbijn gaat niet samenwerken met een organisatie die ook het Evangelie deelt of messiaanse Joden aan het woord laat. Hoeveel platformen voor dialoog tussen christenen en Joden kent u waarbij ook Joodse broeders en zusters worden uitgenodigd?
Wat zegt de Bijbel?
Naast al deze argumenten vanuit de praktijk is het nog belangrijker wat de Bijbel zegt over getuigen door middel van daden. Paulus schrijft met betrekking tot het Joodse volk juist over verkondiging: “Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt?” (Rom. 10:14). We spreken vaak over onze schuld naar het Joodse volk. Paulus kende maar één schuld ten opzichte van Joden en Grieken: “Ik sta in de schuld bij Grieken en niet-Grieken, bij wijzen en onverstandigen. Zo is wat in mij is, gewillig om ook u die in Rome bent, het Evangelie te verkondigen. Want ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek” (Rom. 1:14-16).
Met praktische hulp vereffenen we de door Paulus bedoelde schuld ten opzichte van Jood en Griek niet. Die schuld wordt volgens hem alleen ingelost met de verkondiging van het Evangelie. Uiteraard moet dat wel gebeuren met liefde, tact en wijsheid.
Geen praktische hulp?
Moeten we dan helemaal geen praktische hulp geven aan het Joodse volk? Zeker wel, onze daden moeten in overeenstemming zijn met onze woorden. Jakobus schrijft: “Als er nu een broeder of zuster zonder kleding zou zijn en gebrek zou hebben aan dagelijks voedsel, en iemand van u zou tegen hen zeggen: Ga heen in vrede, word warm en word verzadigd, en u zou hun niet geven wat het lichaam nodig heeft, wat voor nut heeft dat dan?” (Jak. 2:15-16). Gelukkig zijn er diverse initiatieven opgezet door onze Joodse broeders en zusters in Israël. Zij zijn niet afhankelijk van een binnenlandse partner. Velen van hen bieden praktische hulp die gepaard gaat met het Evangelie. Helaas hebben deze projecten vaak weinig financiële middelen. In onze relatie met het Joodse volk is het dus beter om ‘de daad bij het Woord te voegen’. Want het delen van het Woord moet voorop staan in alles wat we doen.
- Veel mensen realiseren zich niet dat de ultraorthodoxen een zeer getraumatiseerde groep vormen. Voor de Tweede Wereldoorlog leefden ze vooral in Oost-Europa en werden ze slachtoffer van het verschrikkelijke naziregime. Een aantal rabbijnse dynastieën werd totaal uitgeroeid.
- Jerusalem Post, 17 maart 2017
- Engaging with Jewish people, pg. 63, The Good Book Company, 2016
Deel dit artikel via