Heiligheid is een van de sleutelwoorden in de beschrijving van de tempel in het Vrederijk, die door inwoning van de Messias een centrale plaats zal innemen. Het is met name dit aspect waar we in deze studie bij willen stilstaan.
De vier stenen tempels
De Bijbel spreekt over vier stenen1 tempels waarvan er twee zijn geweest en nog twee zullen verschijnen.
- De tempel van Salomo, die in 586 v.Chr. door Nebukadnezar is verwoest.
- De herbouwde tempel onder leiding van Zerubbabel en Jozua, die later werd uitgebouwd en verfraaid door Herodes. Vandaar de naam ‘tempel van Herodes’.
- De tempel waarin de antichrist zich als God zal voordoen (2 Thess. 2:4).
- De tempel van Ezechiël (hfdst. 40-48).
De Spruit
Als we spreken over ‘de tempel van Ezechiël’, bedoelen we de tempel waar de Messias gedurende het Vrederijk te midden van Israël en de volken zal wonen. Hoewel de profeet maar liefst negen hoofdstukken over deze toekomstige tempel schreef, betekent dat niet dat hij de enige is die ons hierover informeert. Ook bij andere profeten komt deze toekomstige tempel vanuit verschillende invalshoeken ter sprake. Zo belooft de HEERE via de profeet Haggaï: “Ik zal alle heidenvolken doen beven. Zij zullen komen naar het verlangen van alle heidenvolken en Ik zal dit huis vullen met heerlijkheid …” (Hag. 2:8). Hoewel de teruggekeerde ballingen toen nog bezig waren met de herbouw van de door Nebukadnezar verwoeste tempel, krijgen zij al een doorkijkje naar de nieuwe tempel waarin de Messias zal terugkeren. Zacharia, een tijdgenoot van Haggaï, profeteert: “Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, een Man – Zijn Naam is SPRUIT – zal uit Zijn plaats opkomen, en Hij zal de tempel van de HEERE bouwen. Ja, Híj zal de tempel van de HEERE bouwen, Híj zal met majesteit bekleed zijn, Hij zal zitten en heersen op Zijn troon. Hij zal Priester zijn op Zijn troon; tussen die Beiden zal vredesberaad plaatsvinden” (Zach. 6:12-13). Onder supervisie van de Spruit (aanduiding van de Messias) zal deze tempel worden gebouwd, om daar als Priester-Koning te heersen. Hoewel Ezechiël veel details over de architectuur ontvangt, blijven er nog vragen over met betrekking tot vooral hoogtematen en de te gebruiken materialen. Maar deze zullen dan beantwoord worden.
Ontheiliging
Als we kijken naar de eerste drie tempels, valt op dat deze allemaal door ontheiliging ten onder zijn gegaan. De ernstige verontreiniging van de door Salomo gebouwde tempel vinden we in Ezechiël 8, waar een gruwelijke afgoderij wordt beschreven. Aanleiding voor ‘de heerlijkheid van de HEERE’ om de tempel te verlaten (Ezech. 9 en 10) en pas in de nieuwe tempel terug te keren (Ezech. 43:5; 44:4).
De onder leiding van Zerubbabel en Jozua gebouwde tempel is door onheilige praktijken ten onder gegaan. Denk aan de woorden van de Heere Jezus: “Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden; maar u hebt er een rovershol van gemaakt” (Matt. 21:13)2.
Het dieptepunt van verontreiniging zal echter plaatsvinden als de mens van de wetteloosheid zich in de tempel zal zetten (zie de Beet Hamidrasj over Openbaring 13).
Meegenomen in een visioen
Veertien jaar na de verwoesting van de stad wordt Ezechiël vanuit Babel in een visioen meegenomen naar het toekomstige Jeruzalem.3 Dat gebeurde op de tiende dag van de eerste maand” (40:1). De dag waarop het paaslam moest worden afgezonderd om op de 14e van die maand geslacht te worden (Exod. 12:3, 6). Maar het was ook de dag waarop de Heere Jezus weende over de geestelijke toestand van Jeruzalem en de verwoesting van de stad voorzegde (Luk. 19:42-44). Maar wat een troostrijke boodschap moeten de laatste hoofdstukken van Ezechiël zijn geweest voor de naar Babel, en ruim 600 jaar later naar Rome, weggevoerde Joden. Eens zou de Messias terugkeren en Zijn beloften van herstel vervullen.
Berouw als voorwaarde
Hoewel de profeet zijn volk een geweldige toekomst in het vooruitzicht stelt, was het visioen primair bedoeld om hen tot zondebesef en inkeer te brengen. Zonden als afgoderij waren immers de reden voor hun ballingschap en de verwoesting van Jeruzalem. De opdracht aan Ezechiël luidt daarom: “U, mensenkind, breng het huis van Israël de boodschap van dit huis, zodat zij zich schamen vanwege hun ongerechtigheden, en laten zij het ontwerp meten” (43:10, 11). Slechts op voorwaarde van nationale schaamte, mag de profeet de vorm, inrichting en verordeningen ten aanzien van de nieuwe tempel bekendmaken. Ook lezen we dat de priesters het volk het onderscheid moeten leren tussen heilig en onheilig en tussen onrein en rein (44:23, vgl. Hag. 2:12-14).
Offerdienst
Een van de meest opmerkelijke kenmerken van de tempel is dat er weer brandoffers, zondoffers en schuldoffers gebracht zullen worden. Dat klinkt in onze oren natuurlijk vreemd. Alles is toch reeds volbracht in het offer van Christus? Maar waar we misschien te gemakkelijk aan voorbijgaan, is het feit dat zowel Israël alsook de volken in die tijd door de Heere onderwezen zullen worden over de betekenis van bloedstorting als voorwaarde tot verzoening met een heilig God. De offerdienst onder het Oude Testament was slechts een schaduwbeeld dat vooruitzag op het offer van Christus (Heb. 10:1). De offerdienst in het Messiaanse rijk zal eveneens een schaduwbeeld zijn, maar dan als terugblik op Christus’ offer. Denk aan ‘de tafel des Heeren’ als terugblik op Zijn offer: “doe dit tot mijn gedachtenis” (Luk. 22:19; 1 Kor. 11:24, 25). Zo zal er ook in de nieuwe tempel een houten altaar zijn, waarvan wordt gezegd: “dit is de tafel die voor het aangezicht van de HEERE zal zijn” (41:22). Pas ten tijde van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal er geen tempel meer zijn, “want de Heere, de almachtige God is haar tempel en het Lam” (Opb. 21:22).
Vanzelfsprekend getuigt de nieuwe tempel in al zijn facetten van de Messias van Israël. Zo is het hele huis rondom voorzien van afbeeldingen van twee cherubs waarvan de een het aangezicht van een mens heeft en de ander het aangezicht van een jonge leeuw (41:19). Getuigt dit niet van de Zoon des mensen, Die tegelijkertijd de Leeuw uit de stam van Juda is (Opb. 5:5)?
Nadruk op heiligheid
Zoals reeds opgemerkt, ligt de nadruk op de heiligheid van de HEERE, Zijn woning en de priesterdienst. Over de locatie lezen we: “… dit is de plaats van Mijn troon en de plaats van Mijn voetzolen, waar Ik voor eeuwig wonen zal onder de Israëlieten. Zij die van het huis van Israël zijn, zullen Mijn heilige Naam niet meer verontreinigen, zij en hun koningen, met hun hoererij en met de dode lichamen van hun koningen op hun offerhoogten” (43:7). “Dit is de wet voor het huis; op de top van de berg is heel het gebied ervan helemaal rondom allerheiligst. Zie, dit is de wet voor het huis” (Ezech. 43:12).
“De heiligheid is een sieraad voor Uw huis” aldus Psalm 93:5, die begint met de woorden: “De HEERE regeert, Hij is met majesteit bekleed, de HEERE is bekleed en heeft Zichzelf omgord met macht”. Door de profeet Joël zegt de HEERE: “Dan zult u weten dat Ik, de HEERE, uw God ben, Die op Sion, Mijn heilige berg, woont. Jeruzalem zal een heiligdom zijn en vreemden zullen er niet meer doorheen trekken” (Joël 3:17). En de laatste woorden van Zacharia luiden: “Op die dag zal op de bellen van de paarden staan: HEILIG VOOR DE HEERE. En de potten in het huis van de HEERE zullen zijn als de sprengbekkens voor het altaar. Ja, al de potten in Jeruzalem en in Juda zullen voor de HEERE van de legermachten heilig zijn, zodat allen die willen offeren, zullen komen en ervan nemen om erin te koken. Op die dag zal er geen Kanaäniet meer zijn in het huis van de HEERE van de legermachten”.
De heilige priesterdienst
Alleen de Levitische priesters uit het nageslacht van Zadok4 mogen de HEERE dienen en het altaar inwijden. Dat inwijdingsceremonieel met brandoffers duurt zeven dagen, op de achtste dag gevolgd door dankoffers. Pas wanneer dat alles is voltooid, lezen we: “Dan zal Ik een welgevallen aan u hebben, spreekt de Heere HEERE” (43:19-27). Merk op hoe daarbij de heiligheid van de HEERE voortdurend wordt benadrukt: “Maar de Levitische priesters, de zonen van Zadok, die hun taak ten behoeve van Mijn heiligdom vervuld hebben toen de Israëlieten van Mij afdwaalden, díe mogen in Mijn nabijheid komen om Mij te dienen. Zij mogen voor Mijn aangezicht staan om aan Mij vet en bloed aan te bieden, spreekt de Heere HEERE. Zíj mogen Mijn heiligdom binnenkomen en zíj mogen in de nabijheid van Mijn tafel komen om Mij te dienen en zij zullen hun taak ten behoeve van Mij vervullen” (44:15, zie ook 48:11). De andere priesters doen dienst als wachters bij de poorten (opdat niets onreins de tempel binnenkomt), maar mogen de HEERE niet naderen (44:10-15).5
Geen transpiratie
In Ezechiël 44:15-31 vinden we allerlei instructies voor de priesterdienst, waarvan we nog bij één detail willen stilstaan. “En het zal gebeuren, wanneer zij de poorten van de binnenste voorhof binnenkomen, dat zij linnen kleding moeten aantrekken. Zij mogen echter geen wol dragen wanneer zij in de poorten van de binnenste voorhof dienstdoen, en in het huis zelf. Linnen tulbanden moeten op hun hoofd zijn en linnen broeken om hun middel. Zij mogen zich niet zo omgorden dat zij gaan zweten” (44:17, 18). De eerste keer dat de Bijbel spreekt over zweet is na de zondeval: “In het zweet van uw gezicht zult u brood eten” (Gen. 3:19). In Zijn heiligdom duldt de HEERE geen zweet van eigen werken, want inderdaad, Christus heeft alles volbracht. Dat ook wij dagelijks de rust van Zijn volbrachte werk ingaan en daarbij oog blijven houden voor Zijn onmetelijke heiligheid!
Voetnoten:
- Ter onderscheiding van de geestelijke tempels zoals de Gemeente (Ef. 2:21); ons lichaam (1 Kor. 3:16, 17; 6:19); de hemelse tempel (zie o.a. Opb. 11:19) en ‘deze tempel’, waarmee de Heere Jezus Zijn lichaam aanduidde (Joh. 2:19). Hoewel ik de tempel van Ezechiël in de categorie ‘stenen tempels’ plaats, wordt steen alleen vermeld bij de 4 tafels voor het brandoffer (40:42).
- Deze tempel was eerder verontreinigd geweest door Antiochus Epifanes (reg. 175-164 v.Chr.), die er een afgodsbeeld van Zeus had geplaatst. Daarna is deze echter door de Maccabeeën gereinigd en in ere hersteld.
- Vergelijkbaar met de verplaatsing van Johannes naar de dag des Heeren (Opb. 1:10).
- Zadok, betekent ‘rechtvaardig’, afstammeling van Eleazar, de zoon van Aaron, die zowel David als Salomo trouw bleef en de laatste ook tot koning zalft (1 Kon. 1:39).
- Zie ook: heilige kamers, waar de priesters de allerheiligste offergaven zullen eten (42:13); heilige kleding, waarmee de priesters niet het volk mogen naderen (42:14); de muur rondom het tempelplein ter onderscheiding van het heilige en onheilige (42:20); Gods heilige Naam wordt niet langer ontheiligd (43:7, 8); Oostpoort van het heiligdom gesloten, omdat de HEERE, de God van Israël daardoor naar binnen was gegaan (44:1, 2); Een heilige heffing van een heilig stuk land voor de HEERE en ter bewoning van de priesters (45:1-4); Heilige grond voor de Levieten (48:13-14).
Deel dit artikel via