Soms krijgen we van medegelovigen verbaasde reacties op de bijbelverspreiding. Zeker als het de Tenach betreft.
Veelal wordt ervan uitgegaan dat Joodse mensen door hun religieuze achtergrond het Oude Testament heel goed kennen. Maar is dat wel zo en hoe religieus zijn de Israëli’s nu werkelijk? Toen ik voor het eerst naar Israël ging, verwachtte ik in het Heilige Land terecht te komen. Dat beeld leek in eerste instantie ook te kloppen. Op de avond van onze aankomst waren de straten van Jeruzalem vol met zwartgeklede orthodoxe mannen, die net terugkwamen van de sabbatviering.
De verdeeldheid onder de bevolking
Maar dat beeld veranderde toen we op straat Bijbels gingen verspreiden. Tijdens de gesprekken ontdekte ik al snel de uiteenlopende achtergronden. De Joodse Israëlische bevolking is qua religie onder te verdelen in vijf groepen:
1. de charedim , voor ons beter bekend als de ultra-orthodoxen;
2. de datim , dat zijn de orthodoxen. Zij zijn religieus, maar zijn bereid hun levensstijl aan te passen aan de huidige maatschappij;
3. de masorti . Zij leven volgens de tradities, maar zijn veelal vrijzinnig of niet gelovig;
4. de chiloni , oftewel de ongelovigen. Vooral onder jongeren en studenten komen we veel overtuigde atheïsten tegen;
5. de andersgelovigen ; deze groep wordt vaak onder de chiloni gerekend. Daartoe behoren de Messiaanse gelovigen, maar ook de Joodse aanhangers van oosterse religies.
Vooral jonge mensen zitten met grote levensvragen, bijvoorbeeld door traumatische ervaringen tijdens hun tijd in het Israëlische leger. Vaak zoeken ze antwoorden in een vermenging van Jodendom met andere religies. In de stad Haifa zie je die vermenging heel duidelijk terug. Iedere keer weer verbaas ik me over de enorme Bahá'í-tempel die over de stad uitkijkt. Bahá'í is een religie die een spirituele eenheid voor de hele mensheid nastreeft. Vanuit dat oogpunt worden alle andere godsdiensten geaccepteerd. Bij elkaar vormen de chiloni, dus de on- en andersgelovigen, 67 procent van de Israëlische bevolking.1
De oprichting van de staat Israël
Kennis van deze verschillende achtergronden is essentieel om het land Israël beter te begrijpen. Als het van de ultraorthodoxe Joden had afgehangen, was er namelijk nooit een staat Israël gekomen. Aanvankelijk was de orthodoxie fel gekant tegen het zionisme. Volgens de rabbijnen zou de Messias bij Zijn komst ervoor zorgen dat het land in Joodse handen zou komen. Ook vandaag bestaan nog orthodoxe groeperingen die fel antizionistisch zijn. In 2007 had zo’n groep, Neturei Karta , zelfs een vriendschappelijke ontmoeting met de toenmalige (antizionistische) Iraanse president Ahmadinejad. De eerste Joodse pioniers die al voor 1948 in het land kwamen, waren eerder antireligieus. De Israëlische journalist Ari Shavit beschrijft hen als jongeren ‘zonder vader, zonder moeder en zonder God’.2 Geïnspireerd door het socialistische gedachtegoed richtten zij communes, beter bekend als kibboetsen, op. Trouwens, de belangrijkste grondlegger van het socialisme, Karl Marx, was ook Joods. Tijdens de onderhandeling over de onafhankelijkheidsverklaring van de staat Israël eiste de orthodoxe partij Mizrach i dat daarin de woorden ‘De Koning van Israël’ of de naam van God zouden worden opgenomen. Zij hadden grote moeite de staat los te zien van de Messias. De seculiere partij Mapam eiste juist dat de verklaring op een sabbat moest worden ondertekend. Dat was natuurlijk weer tegen het zere been van de orthodoxen. Uiteindelijk kon een compromis worden bereikt en werd in de verklaring de zinsnede ‘Rots van Israël’ gebruikt. De vromen lazen daarin een vervanging voor de naam van God, terwijl de seculieren daarin konden lezen wat ze wilden.
De kulturkampf
De vrome en seculiere Joden zijn altijd tegenpolen gebleven. Deze strijd heeft zelf eens naam gekregen: de Kulturkampf . De voornaamste oorzaak is de zogenaamde Status Quo, door sommigen 'de tijdbom van Ben Goerion' genoemd. Kort na de ondertekening van de onafhankelijkheidsverklaring verleende de toenmalige premier David Ben Goerion de orthodoxie een aantal privileges. De belangrijkste afspraken: in openbare gelegenheden gelden de kasjroet regels,3 de sabbat is een rustdag en de orthodoxen zijn vrijgesteld van de dienstplicht. Ben Goerion deed dit niet vanuit godsdienstige overwegingen, maar uitsluitend vanuit politieke motieven. De kans was namelijk groot dat de orthodoxe gemeenschap anders niet zou meewerken. Daarbij hoopte de premier ook dat de orthodoxie binnen niet al te lange tijd uit Israël zou verdwijnen, waarna hij deze afspraken zou kunnen terugdraaien. De Status Quo bleek een serieuze bron van spanningen. Nog geen jaar later, op 28 mei 1949, raakten op de sabbat niet-religieuzen en vromen al slaags. Waarom? Door het ingaan van de zomertijd duurde de sabbat een uur langer. Hierdoor ging, tot grote woede van de vromen, een bioscoop die nog de wintertijd aanhield open op sabbat! Anno 2016 zorgen de afspraken van Ben Goerion nog altijd voor felle discussies in de Israëlische politiek.
Manieren van leven
De journaliste Els van Diggele typeert de Kulturkampf niet zozeer als een ideologische strijd.4 Eerder als een botsing tussen twee manieren van leven. Veel niet-religieuze Israëli’s willen graag een staat met een Joods karakter, maar willen daarvoor niet hun moderne manier van leven opgeven. Terwijl vrome Israëli’s soms zelfs moeite hebben om Joden, die niet op een orthodoxe wijze leven, als Joods te zien. Ze noemen hen soms zelfs antisemieten. Volgens hun definitie moeten in een Joodse staat de religieuze wetten voor iedereen gelden. Een treffend voorbeeld van de problemen die dat met zich meebrengt, zien we bij het huwelijk. Volgens de wet is iedereen die een Joodse grootouder heeft Joods. Wie wil trouwen is door de Status Quo verplicht om dat via een orthodoxe rabbijn te doen. Maar de rabbijn wil uitsluitend mensen in het huwelijk verbinden die volgens zijn definitie Joods zijn. En dat betekent: je bent Joods als je een Joodse moeder hebt. Zo kan het dus voorkomen dat iemand als Jood naar Israël is gekomen, maar daar vervolgens niet als Jood kan trouwen.
Uitersten voelbaar
De uitersten zijn bijna voelbaar als je achtereenvolgens de Joodse wijk in Jeruzalem en het zuiden van Tel Aviv bezoekt. Toen ik op sabbat de Joodse wijk in Jeruzalem binnenliep, kwam ik terecht in een oase van rust. Lopend door de kleine straatjes klonk vanuit diverse huizen gezang. En toen ik geld wilde pinnen, bleek zelfs de sabbat van toepassing op de geldautomaten. Een paar dagen later zijn we in Tel Aviv en bezoeken we Aviv Ministry . Deze organisatie werkt onder verslaafden in het zuiden van de stad. Wanneer we uit de auto stappen, worden we gewaarschuwd om goed op te letten waar we lopen. Overal op straat liggen namelijk scherven van drankflessen en gebruikte naalden. De politie komt nauwelijks meer in deze wijk. En tijdens de rondwandeling door de wijk zien we op straat openlijk drugsgebruik. We worden zelfs gevraagd of we misschien willen helpen om een naald te zetten. Na die ochtend lunchen we op het strand van de stad. Dan blijkt dat niet alleen in de achterbuurt van Tel Aviv drugs wordt gebruikt. Ook hier moeten we oppassen waar we gaan zitten, want tussen de rotsen die het strand afbakenen, zien we de gebruikte naalden liggen. Ari Shavit wijdt in zijn boek ook een hoofdstuk aan het nachtleven van Tel Aviv. Het is een hoofdstuk dat je als gelovige liever zou willen overslaan. Het is pijnlijk om te lezen hoe jongeren vanuit Tel Aviv op de heilige feestdag Rosj Hasjana,5 verkleed als demonen naar Jeruzalem vertrekken. Daar worden tijdens feesten alle denkbare seksuele taboes doorbroken. Tel Aviv is zelfs door lezers van de website Gay-cities.com in 2011 uitgeroepen tot ‘beste gay reisbestemming’. Helaas moeten we met pijn in het hart erkennen dat ook dit onderdeel is van het huidige Israël. Het uitgaansleven en de seksuele moraal verschillen niet veel van de Westerse landen.
De waarde van de schriften
We moeten dus constateren dat een groot deel van Israël helemaal niet religieus is, in veel gevallen zelfs antireligieus. Het merendeel is net zo bekend met de Bijbel als de gemiddelde Nederlander. Wanneer ik in Israël op straat mensen vroeg naar hun kennis van de Tenach, gaven de meesten aan alleen op school uit de Thora, de vijf boeken van Mozes, te hebben gelezen. Hetzelfde geldt overigens voor de religieuze Joden. Zij kennen voornamelijk de rabbijnse geschriften, maar niet het Oude Testament. Een gedeelte als Jesaja 53 is voor hen vaak onbekend. Toch is er één belangrijk verschil met een willekeurige Nederlander. Iedere Joodse Israëli heeft namelijk nog wel een opa of oma die de tradities hoogacht. Daardoor beseffen de meeste mensen dat de Bijbel op zijn minst een culturele waarde heeft. En dat is een kans die we als gelovigen kunnen en moeten aangrijpen. Want de constatering dat het merendeel van Israël niet religieus is, mag ons nooit hoogmoedig maken. Het moet ons juist aansporen om in actie te komen. Met liefde mogen we hen wijzen op Jezus als de Joodse Messias, zoals Hij beschreven staat in het Joodse Boek, de Bijbel. Het feit dat het Oude Testament voor Joodse mensen nog steeds een bepaald gezag heeft, is het aanknopingspunt bij uitstek om hen Gods Woord terug te geven.
Voetnoten:
1. Characterization of the Jewish Population by Level of Religiosity Based on Linkage to Educational Institutions, pag. 20. Israel Central Bureau of Statistics
2. Mijn Beloofde Land, pag. 47
3. De wetten die bepalen wanneer voedsel koosjer is.
4. Een volk dat alleen woont, pag. 59
5. Joods Nieuwjaar
Deel dit artikel via