Harry Kramer verloor al zijn vrienden en bezittingen. De grootste ramp van zijn leven blijkt echter de grootste zegen te zijn geworden.
Ik kom uit een kleine, grotendeels Joodse, Russische stad, ben streng orthodox opgevoed en bezocht iedere Sabbat met mijn vader de synagoge. Een groot deel van mijn kinderjaren bracht ik door met de studie van de Thora en de Talmoed. De rabbijn op school beschouwde het als zijn voornaamste taak ons ver weg te houden van alles wat christelijk was. De Joodse samenleving was één wereld, de christelijke een andere! Die twee mochten elkaar nooit kruisen.
Een nieuwsgierig kind
Als kleine jongen was ik erg nieuwsgierig en bestormde de rabbijn met allerlei vragen: “Waarom leven wij in Rusland in plaats van in Palestina? Hoe kon de tempel in Jeruzalem verwoest worden? Waarom zijn Joden anders dan andere mensen en waarom moeten zij zoveel lijden?” Het enige antwoord dat hij dan gaf, was dat er een dag zal aanbreken waarop de Messias zal komen om de Joden uit hun ellende te bevrijden. Dan zal Palestina hersteld worden en de tempel herbouwd. Wat een verlangen kwam er op in mijn hart als ik de beloften over deze Messias hoorde!
Alles verloren
Na de dood van mijn moeder besloot mijn vader naar Amerika te emigreren. In 1912 vestigden wij ons in Cleveland, Ohio. Voor het eerst merkte ik tot mijn grote verbazing dat een Jood gelijkstaat met ieder ander mens. Bij het opgroeien verloor ik de godsdienstijver van mijn jeugd en brak langzamerhand met onze religie. We werden zeer succesvol in het zaken doen en alles zat ons mee. Met mijn overvloed aan geld meende ik God best te kunnen missen. Maar – dank de Heere - Hij liet mij niet los. In 1939 plaatste Hij mij plotseling tegenover de harde, donkere werkelijkheid van het leven. Het leek wel of alle rampen me tegelijk overvielen. Van al mijn bezittingen beroofd en verlaten door mijn vrienden, kwam ik volkomen alleen te staan. Ik vertrok naar Los Angeles waar ik spoedig in grote armoede verviel.
Verlaten en hongerig
Op een avond zat ik helemaal ontmoedigd op een bank in een park. Ik was eenzaam en hongerig en wist niet waar ik die nacht moest slapen. Een jonge Joodse man kwam naast mij zitten en vertelde mij over een gebouw waar verarmde Joden voedsel en onderdak konden krijgen. Ik besloot daar heen te gaan. Eenmaal daar aangekomen zag ik een groot neon-opschrift met in het Hebreeuws en in het Engels: ‘Jezus, het licht van de wereld’. Het was alsof ik bevroor. Alles in mij kwam hiertegen in opstand. Alleen al de naam van Jezus deed mij rillen van afschuw. Het was de naam die ik van jongs af aan had leren haten. Ik besloot liever van honger te sterven dan ook maar iets te accepteren van een man die het Joodse volk bedroog door zó de naam van Jezus van zijn dak te verkondigen. Ik weet niet meer hoe, maar toch belandde ik tussen Joodse mannen die luisterden naar een preek over de Joodse Messias, Die lang geleden op aarde kwam om zondaars te verlossen. De spreker verzekerde ons dat Jezus de Joden liefheeft, hoewel zij Hem hadden verworpen. Voor het eerst van mijn leven hoorde ik de Blijde Boodschap, het Evangelie.
Grote verbazing
Mijn verbazing was groot. Altijd had ik geleerd dat Jezus een bedrieger is, de oorzaak van de vreselijke vervolgingen die Joden negentien eeuwen lang te verduren kregen. Het was of mijn stoel onder mij wegzonk. Toch werd ik door de geschiedenis van Jezus geboeid. Ook werd ik diep getroffen door de geest die hier heerste. Na de dienst werden we uitgenodigd om in de grote eetzaal om de tafel te zitten waar we een goede maaltijd kregen voorgezet. De gezelligheid, de vriendelijke toewijding van de medewerkers en de manier waarop zij zorgden dat ik mij daar thuis voelde, maakten diepe indruk op mij. In de rust en warmte van de slaapzaal sliep ik spoedig in met het gevoel thuis gekomen te zijn na mijn lange, vermoeiende omzwervingen.
Gods verlossingsplan
De volgende avond kwam ik terug en nog vele keren daarna. Ik kreeg een Bijbel en begon te bestuderen wat ik had horen vertellen. Spoedig ontdekte ik hoe de profetieën van het Oude Testament tot in de kleinste details vervuld werden in het Nieuwe. Er kwamen verscheidene vragen in mij op: ‘Zou het mogelijk zijn dat het Joodse volk zich vergist? Kan het zijn dat de rabbijnen dwalen? Zou de Joodse leer onjuist zijn?’ Avond aan avond luisterde ik met grote aandacht naar het Evangelie. De geschiedenis van Gods verlossingsplan ontvouwde zich als een wonder voor mijn ogen. De Heilige Geest deed Zijn werk in mijn hart door middel van Gods Woord. Hij overtuigde mij van zonde. Ik ging inzien dat ik een zondaar was voor God, schuldig, hulpeloos, hopeloos, iemand die een Verlosser nodig had. Voor het eerst besefte ik dat godsdienst en gebed geen dorre ceremoniën zijn, maar dat zij alles met ons hart te maken hebben. Uiteindelijk knielde ik neer en smeekte om genade. Ik voelde dat ik eeuwig verloren was, tenzij ik Gods verzoening voor mijn zonden aanvaardde. Het enige gebed dat Hij van een zondaar verwacht, kwam over mijn lippen: “Mijn God, wees mij, zondaar, genadig!”
Een veranderd mens
Ik kan tot eer van God getuigen dat ik opstond als een veranderd mens. Ik was gevuld met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. Hoe dank ik Hem dat ik zó ellendig en wanhopig was, dat ik de Hebreeuws-christelijke synagoge wel móest binnengaan. Wat ik eens beschouwde als de grootste ramp van mijn leven, veranderde God in de grootste zegen. In de tijd dat ik de Heere Jezus Christus nu ken als mijn persoonlijke Verlosser, heb ik geleerd Hem werkelijk lief te hebben en Hem in alles te vertrouwen. Hij heeft mij in alle dingen wonderlijk gezegend. De foto is ter illustratie. De afgebeelde man is niet Harry Kramer. Bron: Uit de Duisternis tot het Licht. Van de Hebreeuwse Evangelisatie Vereniging.
Deel dit artikel via