In onze vorige uitgave vertelden onze Jong-iB’ers over het prachtige werk van Aviv ministries onder de verslaafden in Tel Aviv. Ex-verslaafde Patrick is één van de medewerkers. Hij gaf ons zijn getuigenis.
Misdaad, drugs en gevangenissen
Ik ben geboren in een Joods gezin in Nederland, maar groeide voornamelijk op in Australië en vanaf mijn negende in Israël. In ons gezin was een groot gebrek aan liefde. Ik zocht een soort compensatie en vond die in misdaad, drugs, enz. Mijn Bar Mitswa1 deed ik om mijn ouders een plezier te doen, maar een jaar later werd ik uit huis gezet. Ik was toen 14 jaar en een probleemkind. Toen ik 17 was, haatte ik Israël zozeer dat ik alleen maar weg wilde. Ik vertrok naar Nederland, waar mijn leven in harddrugs begon. Tot die tijd had ik vanaf mijn dertiende alleen alcohol, wiet en hasj gebruikt. Maar in Nederland begon ik in 1984 met heroïne. Ik had de koksschool afgemaakt en wilde in dat vak graag verder. Maar alles wat ik deed, deed ik in feite onder drugs- en alcoholgebruik. Zonder die middelen kon ik eenvoudig niets. Dat kostte veel geld, waar ik ‘op een andere manier’ aan moest komen en dus belandde ik in verschillende gevangenissen door heel Europa. In 1990 kwam mijn vader me zowaar uit een Nederlandse gevangenis halen. Ik had hem sinds mijn veertiende niet gezien en was inmiddels 23. Een schokkende ervaring. Drie keer was ik gearresteerd voor gewapende diefstal, maar door de soepele Nederlandse wetgeving hoefde ik niet lang te zitten. Toch dacht ik dat het beter zou zijn mijn leven in Israël weer op te pakken. En zo keerde ik in 1990 naar Israël terug. Ik ging weer werken, maar nooit zonder drugs. Ondanks dat, lukte toch alles wat ik ondernam. Ik deed mee aan culinaire wedstrijden en bereikte in Israël twee keer de derde plaats in de Young Chef of the Year competitie. Daarna ging ik naar Frankfurt voor de Olympische IJssculptuur wedstrijden. TROTS Door mijn goede prestaties kwam er trots in mijn leven. Als gevolg van de vele media-aandacht die ik kreeg, betaalden mensen wat ik maar vroeg. Het vele geld versterkte weer mijn ego. Ik dacht dat ik echt iemand was. Maar met al dat geld kon ik mij ook steeds meer drugsgebruik veroorloven. Zonder enig succes heb ik zo’n 30 tot 40 keer geprobeerd af te kicken in verschillende seculiere centra. Niets, maar dan ook niets hielp. Ik leefde al zeven jaar op straat in Tel Aviv. Na al deze pogingen wilde niemand me meer opnemen om af te kicken en te re-integreren. En ze hadden gelijk ook.
Man van God
Totdat ik Rod ontmoette, een echte man van God, die mij op straat een Bijbel gaf. Ik leefde toen al jarenlang op straat. We ontmoetten elkaar een paar keer in de Filippijnse Baptistenkerk, waar eten werd uitgedeeld. Deze christenen waren zo oprecht. Ze intrigeerden mij. Ze waren heel anders dan orthodoxe Joden. Die geven je een keer 200 Sjekel, maar lopen dan meteen door. Christenen geven je geen geld, maar vragen wel naar wat er in je omgaat en: “Hoe voel je je nu echt? Wil je wat eten? Kunnen we gaan zitten en de Bijbel lezen? Kan ik voor je bidden?” Al deze dingen maakten dat ik anders over christenen ging denken. Hoe dan ook, Rod gaf me een Bijbel en soms las ik erin. Niet dat ik me later veel herinnerde van wat ik gelezen had. Maar God was aan het werk en Gods Woord had een reinigende uitwerking op me. Rod vertelde me over een Messiaans afkickcentrum, maar ik kon me daar weinig bij voorstellen. Drie maanden nadat hij mij de Bijbel had gegeven, was ik er uiteindelijk klaar voor en bracht hij me er naartoe.
Blonde Jezus
Natuurlijk begreep ik nog helemaal niet dat Jesjoea mijn Joodse Messias is. Ik had Hem altijd gezien als een blauwogige, blonde man aan het kruis. Dat was voor mij niet alleen vreemd, maar ook bedreigend. Het voelde alsof iemand mij mijn Joodse identiteit af wilde nemen. In het afkickcentrum (the House of Victory) bleef ik nog steeds wat sceptisch tegenover het geloof. Maar terwijl ik de Bijbel las en bad, ontwikkelde zich langzaam een relatie met God. Desalniettemin wist ik na twee maanden nog steeds niet of ik wel in het afkickcentrum wilde blijven. En als ik de Bijbel las, kon ik er ook nog steeds niets van onthouden. Totdat ik op een dag in Jeremia 31:31 over het nieuwe verbond las. Dat is niet door christenen bedacht, realiseerde ik me. Het is geschreven in het Oude Testament. Ik las ook Jesaja 53 en begreep dat het hier gaat over een Persoon en niet over een volk, zoals door de rabbijnen altijd wordt geleerd. En toen, op een dag, las ik in het Johannesevangelie: “Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren” (Joh. 15:16). Deze tekst was helemaal voor mij. Ik was niet op zoek naar God, maar God was op zoek naar mij. Ineens begreep ik dat Jesjoea mijn God is. Die avond knielde ik neer en bad: “God van Abraham, Izak en Jakob, U bent mijn God. Verander mij, want het lukt mij niet. Ik weet dat U niet wilt dat ik ben zoals ik ben”. En toen gebeurde het. God veranderde mij. Hij verwijderde mijn stenen hart en gaf mij een hart van vlees, zoals staat in Ezechiël 36:26. Ik heb een ‘openhartoperatie’ gehad, een bovennatuurlijke operatie. Ik heb een heel slecht verleden, maar God heeft mij vergeven. Dat nieuwe hart is ook een bewogen hart voor mensen die - net als ik ooit - in kerkers gebonden zitten, zonder zichzelf te kunnen bevrijden. God maakt wegen, waar wij ze niet kunnen maken. Dus prijs de Heere voor Zijn verlossing en voor Jesjoea, Zijn Zoon!
Deel dit artikel via