Om nieuwe vrienden - of eigenlijk vriendinnen - te leren kennen, belt de orthodox-joodse Irving Salzman vaak met een gratis telefoonlijn. Zo komt hij in contact met een 16-jarige jongen, die zichzelf introduceert met ‘Hoi, mijn naam is Peter en ik ben een wedergeboren christen’. Het eerste gesprek duurt ruim een uur en daarna bellen ze een jaar lang elke week met elkaar. Iedere keer bespreken ze een profetie over de Messias uit de Tenach.
Irving groeit op in een orthodox-joods gezin in Montreal, Canada. Thuis wordt Jiddisch gesproken. De vader van Irving is een Holocaustoverlevende, die ondergedoken heeft gezeten in de schuur van een Poolse boer.
Als een van de weinigen overleeft vader Salzman de oorlog. Groot is de schok als hij bij thuiskomst ontdekt dat er niemand op hem zit te wachten. Sterker nog, dat hij sowieso niet wordt terug verwacht. Zijn dorpsgenoten hebben hun leven alweer opgepakt onder het motto: vergeet de oorlog en nu handen uit de mouwen. Vaak krijgt vader Salzman te horen: “Wij hebben hier ook honger gehad”, of “wees toch gewoon blij dat je het overleefd hebt”. Ook merkt hij dat de doorlopende antisemitische propaganda van de nazi’s bij veel Polen nog doorwerkt.
Om de Holocaust achter zich te laten, verlaat vader Salzman Europa en maakt hij de oversteek naar Canada. Daar ontmoet hij Irvings moeder, ze trouwen en krijgen kinderen.
De Sjoa wordt diep weggestopt en binnen het gezin verzwegen. Het enige wat Irving zich uit zijn jeugd kan herinneren, is dat er regelmatig pakketjes worden verstuurd naar Polen. Pas later begrijpt hij dat ze bestemd zijn voor de Poolse boer, het onderduikadres van zijn vader. De grote missie van Irvings vader wordt om ‘goede Joodse jongens’ groot te brengen.
Het Joodse leven
Dus gaat Irving elke sjabbat mee naar de synagoge en naar de Joodse school. Ook gaat hij jarenlang naar de jesjiva van de Lubavitcher Chabad, een ultraorthodoxe stroming in het Jodendom. De bestudering van de Talmoed en de rabbijnse commentaren wordt zijn dagtaak en de strikte naleving van de Joodse wet in al zijn facetten zijn doel. Zijn geloof in God, in de komst van de Messias en in de bevoorrechte positie van het Joodse volk is rotsvast. "Ik was ervan overtuigd dat niet-joden alleen geboren zijn om het volk van Israël te dienen.” Veel leeftijdgenoten haken na hun bar mitswa af en komen niet meer naar de synagoge. Maar Irving blijft, en is zeer actief in het synagogeleven.
Hij gaat zelfs in de leer bij de plaatselijke chazan (voorzanger) en leert hoe hij de Thora moet voorlezen. Iets wat hij vijftien jaar blijft doen. Het leven binnen de Joodse gemeenschap is Irvings leven. Totdat ...
‘Hoi, mijn naam is Peter en ik ben een wedergeboren christen’
Dat waren de woorden van de 16-jarige Peter tijdens hun eerste telefoongesprek. Irving was begonnen met het bellen naar een gratis vriendenlijn. Je wordt dan doorgeschakeld naar een willekeurige andere beller. In die tijd (rond 1980) is het een populaire manier om nieuwe vrienden te maken. Irving hoopt vooral via deze lijn een vriendin te leren kennen.
“Normaal gesproken zou ik na zo’n introductie de verbinding hebben verbroken”, aldus Irving. Maar het gesprek duurt een uur en de jonge Peter vertelt over zijn liefde voor het Joodse volk, die voortkomt uit zijn liefde voor de Heere Jezus. En dat de Heere Jezus de vervulling is van vele Messiaanse profetieën.
“Dat staat in jouw Nieuwe Testament”, zegt Irving.
“Volgens mijn rabbijnen is dat een heel slecht boek voor Joden.”
Irving neemt Peters verhaal met een korreltje zout. Wat weet deze niet-joodse christen nu over de Messiaanse profetieën?
Maar Peter geeft niet op. Vriendelijk wijst hij op diverse Messiaanse profetieën uit de Tenach die vervuld zijn door Jesjoea. En als Irving met een tegenargument komt vanuit de rabbijnse interpretaties, grijpt Peter steeds weer terug naar de Bijbel.
Irving: “Het bleek dat ik goed wist wat de rabbijnen zoal zeggen over de Messias, maar totaal niets over de profetieën in de Bijbel. Mijn geloof was in de rabbi’s en in hun interpretaties”. Hoewel Irving niet van plan is om ooit nog met Peter te bellen, wisselen ze toch telefoonnummers uit. Een jaar lang wordt Irving wekelijks gebeld door Peter.
Tijdens ieder gesprek hebben ze het over de Messias. Wie is Hij? Wat zeggen de rabbi’s en wat zegt de Tenach? Hoe kan de Messias al zijn gekomen, want naar Joodse opvatting zal de verlossing door de Messias plaatsvinden voor het oog van het volk Israël én van de wereld. Dat heeft Jezus van Nazareth toch niet gedaan? En de Messias komt om een materieel rijk te stichten, op de aarde. Hij zal in Jeruzalem regeren en Zijn koningschap zal zichtbaar zijn. Hoe kan Peter dan geloven dat Jezus de Messias is?
De jongens debatteren wat af en elke week geven ze elkaar min of meer huiswerk. Pas veel later ontdekt Irving dat zijn 16-jarige telefoonvriend uren en uren in de Joodse openbare bibliotheek heeft doorgebracht om zijn argumenten tegen Jezus de Messias te onderzoeken. En om de rabbijnse commentaren te toetsen aan de Bijbel.
Mag ik jou iets voorlezen?
Intussen heerst er vertrouwen en respect tussen de 22-jarige Irving en de 16-jarige Peter. Zelfs een zekere vriendschap. Daarom vindt Irving het ook niet vreemd als Peter hem ’s avonds heel laat belt. Met een bibberige stem en heel verlegen vraagt hij: “Irving, mag ik dit keer iets voorlezen uit het Nieuwe Testament?” Hij heeft dan nog nooit één woord uit het Nieuwe Testament gehoord. De jongen begon te lezen. Niet één, niet twee, maar zelfs drie hoofdstukken: de hele Bergrede van de Heere Jezus uit het Mattheusevangelie.
Hoewel Irving eigenlijk doodmoe is, is hij ineens klaarwakker. “Zalig zijn zij..., Ik zeg u..., Geef..., Doe...” En dan het slot van Mattheus 7: “Toen Jezus deze woorden had geëindigd, gebeurde het dat de menigte versteld stond van Zijn onderricht. Want Hij onderwees hen als gezaghebbende en niet zoals de schriftgeleerden”. Irving was verbluft. “Wat een liefde, bewogenheid en vooral wat een autoriteit. ‘Voorwaar, IK zeg u...’. Ik was eraan gewend dat mijn rabbijnen altijd weer andere rabbijnen citeerden. De wijsheid en het gezag van Jezus waren overweldigend!” En Peter? Hij zei alleen: “Irving, ik wil je vragen om de profetieën over de Messias te bestuderen, maar dan uitsluitend vanuit de Bijbel. Focus daarop. We bellen snel en welterusten, mijn vriend”.
De rabbijnen loslaten
Irving start met zijn studie van de profetieën. Er volgen zware, emotionele maanden. Hebben wij het dan allemaal fout? Heeft het Joodse volk de Messias gezien en Hem afgewezen? Geloven wij al tweeduizend jaar in een leugen? “Ik had Peter beloofd dat ik alle rabbijnse interpretaties zou loslaten, en tekst voor tekst langs de profetieën over de Messias zou gaan. Natuurlijk kwam ook Jesaja 53 aan bod. Wie is dan die lijdende Knecht? Het Joodse volk of Jezus? Na maanden van onderzoek en slapeloze nachten was er geen ontkomen meer aan. Jezus van Nazareth is de enige Kandidaat die de profetieën heeft vervuld. Ik kon niet anders dan Hem aannemen als mijn Messias.”
Een dubbelleven
Hoewel Irving intussen zeker weet dat de Heere Jezus zijn Verlosser is, blijft hij Toralezer en chazan. Naast de synagoge staat ook een evangelische kerk, en hij besluit om de zondagsdiensten te gaan bijwonen. Hij verlangt ernaar om meer over de Heere Jezus te horen en om andere gelovigen te ontmoeten. Niemand weet nog van zijn geloof in de Heere Jezus. Zo gebeurt het dat hij op zaterdag in de synagoge zit en op zondagmorgen zijn auto ertegenover parkeert. Voordat hij oversteekt, kijkt hij wel twintig keer of hij bekenden ziet om vervolgens pijlsnel de kerk binnen te glippen.
Als het moment aanbreekt dat hij graag gedoopt wil worden, vertelt hij zijn vader over zijn geloof in Jezus de Messias.
Vader Salzman is intens verdrietig en teleurgesteld. Zijn opdracht, om ‘goede Joodse jongens’, trouw aan hun Joodse erfgoed, groot te brengen, lijkt mislukt. Een Jood die christen wordt! Dat is toch de meest ernstige vorm van verraad aan dat erfgoed.
De prijs die Irving moet betalen voor het volgen van de Heere Jezus is hoog, want zijn familie en zijn gemeenschap wil niets meer met hem te maken hebben. Voor zijn vader bestaat hij niet meer. Gelukkig is vader Salzman wel enigszins bijgedraaid. Hij heeft zelfs de bar- en bat-mitswa van Irvings kinderen in de Messiaanse gemeente bijgewoond, met Irving als voorganger.
Irving wil zijn volksgenoten bereiken
Al vrij snel na zijn bekering komt Irving in contact met andere Joodse gelovigen. Zij moedigen hem aan om naar een bijbelschool te gaan. Want met zijn achtergrond is hij uitermate geschikt om de Heere te dienen onder het Joodse volk. En nog een pré: behalve Engels spreekt hij ook Jiddisch, Hebreeuws en Frans. Een studie aan de Philadelphia Biblical University wordt afgerond, waarna Irving gaat werken bij Chosen People Ministries. Dat heeft hij vijftien jaar gedaan en een belangrijk werkterrein was New York, met zijn 1,2 miljoen Joodse inwoners. Sinds juni 2001 is hij voorganger van de Messiasbelijdende gemeente Beth Messiah in Livingston, New Jersey.
Nog een oproep van Irving
Medegelovigen in de Heere Jezus Christus, blijf getuigen van Jesjoea, de Joodse Messias. Bedenk dat tachtig procent van de Joodse volgelingen van Jezus na het getuigenis van niet-joden tot geloof is gekomen! Dus hou vol, bid voor mijn volksgenoten, verkondig liefdevol het Evangelie aan hen en heb geduld... wees als Peter.
Deel dit artikel via