Als Noach en de zijnen met alle dieren uit de ark gaan, lijkt er een nieuwe tijd aangebroken. De aarde is gereinigd door Gods oordeel en de mensen hebben waarschijnlijk de ark verlaten met een hart vol goede voornemens. In de laatste twaalf verzen van Genesis 9 lezen we over de stamvaders van de huidige wereldbevolking: Sem, Cham en Jafeth. Daarbij staat meteen vermeld dat Cham de vader is van Kanaän. En dat is niet zonder reden, zo zullen we zien.
In zijn tent
We weten niet welk beroep Noach in de tijd vóór de vloed heeft uitgeoefend, maar het lijkt erop dat hij nu iets nieuws begint. Er staat dat hij landbouwer werd en een wijngaard plantte. Het zal enige tijd geduurd hebben voordat hij de druiven kon oogsten en daarvan wijn kon maken. Daarom kijken we eerst even naar een, in mijn ogen bijzonderheid, namelijk dat hij in een tent woonde. Het lijkt me dat hij kundig genoeg was om een huis te bouwen. Hij had immers de ark gebouwd. Vóór de vloed zijn er steden met huizen geweest. Kaïn bouwde al een stad (Gen. 4:17) en het is aannemelijk dat ook Noach in een huis heeft gewoond. Nu woont hij echter in een tent. Ik geloof dat hij dat met opzet deed. Hij had het oordeel meegemaakt en aan den lijve ondervonden hoe broos en tijdelijk het leven is. Hij woonde in zijn tent als een belijdenis van zijn geloof. Evenals later Abraham en zijn zonen, beleed hij een vreemdeling en bijwoner op aarde te zijn; op doorreis naar het hemels vaderland en de stad van God (Hebr. 11:9-16).
Wijn
Eindelijk is het zover, Noach kan oogsten en maakt van de druiven (een heerlijke) wijn. Het is blijkbaar moeilijk om te stoppen met drinken. Hij wordt dronken met als gevolg dat hij zich in zijn tent uitkleedt en daar naakt ligt. Een ernstige waarschuwing. Ook voor onze tijd, waarin alcoholgebruik vaak op jeugdige leeftijd al een groot probleem is. In Spreuken 23:29-35 lezen we wat dronkenschap allemaal te weeg kan brengen. Daar is 3000 jaar later nog niets aan veranderd. Paulus zegt niet voor niets “gebruik een kleine hoeveelheid wijn” (1 Tim. 5:23). We vinden hier voor de eerste maal in het Oude Testament de vermelding van wijn, hetgeen letterlijk een vloek voort brengt. In het Nieuwe Testament vinden we – naar de tijd gerekend – de eerste vermelding in Johannes 2, waar de Heere Jezus water in wijn verandert en er dus sprake is van zegen!
Vloek
Cham, de vader van Kanaän, ziet zijn vader Noach naakt in zijn tent liggen en vertelt dat, waarschijnlijk gniffelend of spottend, aan zijn beide broers buiten. Zijn broers hebben meer respect voor hun vader en bedekken – met hun gezichten afgewend – zijn naakte lichaam. Er staat dan zo treffend bij: “zodat zij de naaktheid van hun vader niet zagen”. Als Noach uit zijn roes ontwaakt en hoort wat Cham hem heeft aangedaan, spreekt hij een vloek uit. De tekst in de HSV spreekt over de ´jongste´ zoon, maar andere vertalingen vertalen met ´jongere´ zoon. De betekenis van het Hebreeuwse woord moet uit de context duidelijk worden en Cham was niet de jongste maar jonger (dan de oudere).
De vloek luidt: “Vervloekt is Kanaän. Laat hij voor zijn broers een dienaar van dienaren zijn!” Het is belangrijk om goed te lezen wat er staat. Niet Cham maar zijn jongste zoon Kanaän wordt vervloekt. We lezen of horen vaak dat Cham en/of zijn (hele) nageslacht is vervloekt. Zijn nageslacht zijn ook de inwoners van het Afrikaanse continent en dus meenden slavenhandelaars op grond van de Bijbel het recht te hebben hen als dienaren/knechten te verhandelen. Terwijl de slaven in het ruim onder erbarmelijke omstandigheden waren opgesloten, las de kapitein op het dek uit de Bijbel! Men zei zelfs dat negers geen mensen waren en je met hen dus alles kon doen wat je wilde; zij waren immers vervloekt. Verschrikkelijk dat door een tekst niet goed te lezen en ook nog verkeerd te interpreteren, schepselen van God zo misbruikt konden worden. Ook Nederland heeft hierin een zeer dubieuze rol gespeeld.
Het komt op ons in eerste instantie vreemd over dat niet Cham maar zijn zoon Kanaän wordt vervloekt. Waarom doet Noach dat? Het kan zijn dat hij in de jongste zoon van Cham iets heeft gezien dat ook bij zijn vader aanwezig was, namelijk een afwijkende houding met betrekking tot naaktheid/seksualiteit. In dit geval: ‘zo vader, zo zoon’. Maar ik geloof dat er een meer voor de hand liggende oorzaak is voor de uitspraak van Noach. Hij was een profeet, die in 2 Petrus 2:5 ´de prediker der gerechtigheid’ wordt genoemd. Voor mij staat vast dat hij hier profetisch heeft gesproken. Hij heeft als het ware in de toekomst gezien hoe het met Kanaän zou gaan.
Het land van Kanaän
Als we in Genesis 11 over de roeping van Abram lezen, komen we de naam Kanaän weer tegen. Het is Terah, die als vader de leiding neemt en met Abram, Lot, Haran en zijn schoondochter Sarai uit Ur der Chaldeeën vertrekt om naar het land Kanaän te gaan. Diverse vertalingen spreken over het land van Kanaän. Het door de HEERE aan Zijn volk Israël beloofde land is in eerste instantie het land van Kanaän. In het geslachtsregister van Genesis 10 lezen we in vers 6 over de vier zonen van Cham: Cusj, Mitsraïm, Put en Kanaän. De tweede en vierde zoon spelen een belangrijke rol in de geschiedenis van het volk Israël. Mitsraïm is de Hebreeuwse naam voor Egypte. Soms wordt in de Bijbel Egypte ook ‘het land van Cham’ genoemd (Ps. 78:51; 105:23). Verder is Cham ook de voorvader van de Filistijnen (Gen. 10:14). Kanaän is de stamvader van een groot aantal volken, zoals we kunnen lezen in de verzen 15-19, die allemaal woonden in het gebied vanaf Sidon tot aan Gaza en Sodom en Gomorra; het land dat aan Abraham en zijn zaad beloofd is.
Gebruiken in het land van Kanaän
Als het volk Israël door de HEERE uit Egypte is geleid, ontvangen zij, naast de Tien Woorden, wetten voor hun welzijn en om te benadrukken dat zij anders zijn dan de volken om hen heen. Zij zijn het volk van de HEERE. In Leviticus 18 lezen we dat ze de gebruiken van het land Egypte en Kanaän niet mogen navolgen. Verder lezend gaat het hier over seksualiteit dat door de HEERE binnen een officieel gesloten huwelijk tussen man en vrouw, gegeven is. In Egypte, maar nog veel meer in Kanaän, was er sprake van incest, overspel, homoseksualiteit en seks met dieren. De HEERE zegt in vers 27: “want de mensen in dit land die er vóór u waren, hebben al die gruwelen gedaan, zodat het land onrein geworden is” (zie ook de voorgaande verzen). Daarom ligt Kanaän onder de vloek en wordt Kanaän in de geschiedenis met de Gibeonieten letterlijk een dienaar van Sem (Joz. 9 en Gen. 9:26).
Wonder van genade
De laatste keer dat we in de Bijbel de naam Kanaän tegenkomen, is in de geschiedenis van de Kananese vrouw, zoals we die vinden in onder andere Mattheüs 15:21-28. De Heere Jezus komt in het gebied van Tyrus en Sidon, het huidige Libanon, dat ook bij het beloofde land hoort. Een nakomelinge van Kanaän komt naar Hem toe en roept: “Heere, Zoon van David, ontferm U over mij! Mijn dochter is ernstig door een demon bezeten” (vs. 22). De Heere antwoordt haar met geen woord. Dat moet wat geweest zijn! Zij spreekt Hem aan met Heere en noemt Hem ‘de Zoon van David’. Zij (h)erkent Hem als de Messias en geeft daarmee te kennen dat zij in Hem gelooft. De Heere zegt echter tegen Zijn discipelen dat Hij alleen gekomen is voor de verloren schapen van het huis van Israël. Let op dat woord ´verloren ´! Zij vraagt nogmaals om hulp en laat zich niet uit het veld slaan als de Heere haar vergelijkt met een hondje. Voor Hem neergeknield wil ze genoegen nemen met een kruimeltje van de tafel van haar bezitter (letterlijk Kurios = Heere), en op grond van haar grote geloof ontvangt deze vervloekte een zegen. Wat een wonder van genade. Ook voor het nageslacht van Cham!
Deel dit artikel via