Ieder jaar wordt in de synagoge tijdens Jom Kippoer het boek Jona gelezen. Een opmerkelijke traditie, omdat de geschiedenis op het eerste gezicht weinig met de Grote Verzoendag te maken heeft. Jona wordt onder de profeten gerekend, maar met slechts één korte profetie (Jona 4:3) lijkt het eerder een geschiedenisboek. Toch mag het met recht een profetisch boek genoemd worden, want de geschiedenis is zelf namelijk profetisch.
Een christen vroeg eens aan een rabbijn waarom Joodse mensen met Jom Kippoer het boek Jona lezen. Zijn antwoord was kort en eenvoudig: “Wij zijn Jona”. Het is haast een spiegelbeeld van Jona’s eigen woorden: “Ik ben een Hebreeër” (1:9). Het lijkt wel een verklaring dat hij een representant is van zijn volk. Hij is dan ook de enige Joodse man die in dit Bijbelboek voorkomt.
Op internet las ik in dit verband een opvallend commentaar van een liberale Joodse professor: “Net zoals Jona, hebben wij Joden onze missie de afgelopen 2000 jaar ontlopen. Maar dat kunnen we niet blijven doen. Wij hebben een taak. Maar door de tijd heen zijn we dat bewustzijn kwijtgeraakt. We hebben termen als ‘een licht voor de natiën’ en ‘een uitverkoren volk’ belachelijk gemaakt en hebben geen idee meer waarvoor we geroepen zijn. Maar de roeping wacht op ons. En wanneer we ervoor wegrennen, zal er een storm komen”.
JONA EN ISRAËL
De gelijkenis tussen Jona en Israël is inderdaad opvallend. Jona is de enige profeet die niet naar het Joodse, maar naar een heidens volk gaat. Zo had ook Israël een roeping om de wereld bekend te maken met de God van Israël. Ze waren geroepen om als een koninkrijk van priesters (Exod. 19:5-6) een schakel te zijn tussen God en de wereld. En ook om Zijn getuigen te zijn (Jes. 43:10). God had echter in Exodus 19 een belangrijke voorwaarde gesteld: “Als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt”.
Laat gehoorzaamheid, of beter gezegd ongehoorzaamheid, nu een van de centrale thema’s zijn in het boek Jona. Het eerste vers van het boek zegt: “Het woord van de HEERE kwam tot Jona”. Het derde vers verhaalt al hoe Jona wegvlucht van het aangezicht van de HEERE. Hetzelfde zien we bij Israël. Vlak nadat God tot hen had gesproken op de berg Sinaï moet Hij al zeggen: “Zij zijn al snel afgeweken van de weg die Ik hun geboden had: zij hebben voor zichzelf een gegoten kalf gemaakt” (Exod. 32:8). Het was het begin van Israëls ongehoorzaamheid. Natuurlijk zijn er altijd gehoorzame Israëlieten geweest. Maar nog nooit is het volk als geheel tot geloof gekomen. De ongehoorzaamheid kwam tot een climax toen zij Hem, van Wie Mozes en de profeten getuigen, verwierpen.
GOD LAAT NIET LOS
Ondanks Jona’s ongehoorzaamheid heeft God hem niet losgelaten. De zin “de HEERE beschikte een grote vis” (1:17) laat zien dat God alles in Zijn hand heeft. Zelfs de grote dieren van de zee luisteren naar Hem. Jona zal het niet gemakkelijk hebben gehad in de vis. Maar wanneer hij in de buik van de vis bidt, spreekt hij over een redding die God al gegeven had: “U hoorde mijn stem” en “Uit het verderf trok U mijn leven omhoog” (2:2, 6).
Toen Jona in de zee werd geworpen, zou dat zijn einde moeten zijn geweest. Jona besefte dat het God was Die de vis beschikte, en hem zo redde van de vloed. Daarom loofde Jona God al terwijl hij nog in de vis zat.
Israël is ‘in de zee van de volken geworpen’ toen zij in ballingschap gingen. Het Joodse volk had het zwaar. Maar tegelijk mogen we ook daar Gods beschikking in zien. Jeremia 16 beschrijft hoe God het volk uit het land werpt. Dat doet Hij onder andere zodat ze ‘Zijn macht zullen erkennen’ en ‘weten dat Zijn Naam HEERE is’ (Jer. 16:21). De ballingschap is dus niet alleen een oordeel, maar ook een middel om het volk terug te brengen tot God. Het is een stap op weg naar hun redding. Er zijn vele oorzaken voor Israëls lijden aan te wijzen. Maar een ervan is dat God zoveel druk op hen wil uitoefenen dat ze niet anders meer kunnen dan Hem aanroepen. Het dieptepunt moet een hoogtepunt worden.
Jona’s redding wordt echter volledig als hij uitroept: “Het heil is van de HEERE” (2:9). Pas dan spreekt God tot de vis en komt Jona weer op het land terecht. Jona noemt hier bijna letterlijk de naam van de Heere Jezus. Het Hebreeuwse woord voor heil is praktisch hetzelfde als Jesjoea.
De uitroep van Jona doet denken aan Mattheüs 23:39, waar de Heere Jezus tot Jeruzalem zegt: “U zult Mij van nu af aan niet zien, totdat u zegt: Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere!” Ook al heeft God het gebeuren rondom Israël nu al in de hand; de echte redding is er pas als ze God zullen aanroepen en de Heere Jezus zullen gehoorzamen.
LEVEN UIT DE DODEN
Jona werd als het ware uit de dood tot leven gewekt. “Uit de schoot van het graf riep ik om hulp” (Jona 2:2). Dit beeld zien we ook bij Israël. Paulus zegt: “Wat betekent hun aanneming anders dan leven uit de doden?” (Rom. 11:15). Denk ook aan de dorre doodsbeenderen van Ezechiël die weer tot leven komen (Ezech. 37). De profeet Hosea gebruikt zelfs woorden die een duidelijke parallel hebben met Jona: “Ik ga en keer terug naar Mijn woonplaats, totdat zij zich schuldig weten en Mijn aangezicht zoeken. In hun benauwdheid zullen zij Mij ernstig zoeken. Kom, laten wij terugkeren naar de HEERE, want Hij heeft verscheurd, maar Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, maar Hij zal ons verbinden. Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven. Dan zullen wij kennen, wij zullen ernaar jagen de HEERE te kennen! Zijn verschijning staat vast als de dageraad” (Hos. 5:15-6:3).
De verschijning van de Heere staat vast als de dageraad. Maar het zal niet gebeuren voordat zij de Heere in hun benauwdheid ernstig zoeken. Dan zullen ze ook, net als Jona, teruggekeerd in het land alsnog hun opdracht gaan uitvoeren en een grote zegen zijn voor de wereld.
DE MEERDERE VAN JONA
Jona geeft ons een prachtig perspectief op het herstel van Israël. Maar we zouden de geschiedenis van Jona tekortdoen als we alleen het beeld van Israël zouden behandelen. Ten slotte verwijst de Heere Jezus Zelf ook naar Jona: “Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn. De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel samen met dit geslacht en zullen het veroordelen, want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; en zie, meer dan Jona is hier!” (Matt. 12:39-41).
De Heere Jezus laat zien dat de geschiedenis van Jona ten diepste op Hem slaat. Hij is de Meerdere van Jona. Maar ook, zoals we vaker in de Bijbel zien, Degene Die volmaakt de taak van Israël heeft vervuld. Ook Hij kon net als Jona zeggen: “Ik ben een Hebreeër”. De Heere Jezus spitst de vergelijking toe op de periode in de vis. Net als Jona in het hart van de zee was, zo zou de Heere Jezus in het hart van de aarde zijn. Maar de reden daarvoor is totaal verschillend. Want waar Jona en Israël vanwege hun eigen ongehoorzaamheid geoordeeld werden, was dat bij de Heere Jezus niet zo. Hij werd juist vanwege de ongehoorzaamheid van anderen in het hart van de aarde gebracht.
Jona vluchtte weg van zijn opdracht, terwijl de Heere Jezus tot de Vader zei: “laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden” (Luk. 22:42).
Maar in beide gevallen was het hun offer dat Gods toorn stilde. Want waar God de vis bij Jona beschikte, was het ook God Die Zijn hand had in het lijden van de Heere Jezus.
We zien daar altijd twee kanten van de medaille. Het zijn mensen die Hem hebben gekruisigd, maar het was God Die het beschikte. Petrus zet dat in Handelingen 3 heel duidelijk uiteen. De profeet Jesaja zegt zelfs dat ‘het de HEERE behaagde Zijn Knecht te verbrijzelen’ (Jes. 53:10). Onvoorstelbaar. Het behaagde God Zijn eigen Zoon te verbrijzelen. De enige manier om daar iets van te begrijpen, is door de rest van het hoofdstuk te lezen: “Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen” (Jes. 53:5).
VERZOENING
Dat brengt ons weer terug bij Jom Kippoer. De dag van de verzoening met God. Vandaag de dag is er geen bok meer nodig om de ongerechtigheden van het volk te dragen. Het is de Heere Jezus Zelf Die dat gedaan heeft. Het volk hoeft alleen nog maar uit te roepen: “Het heil is van de HEERE”. Dan zullen ze de Meerdere van Jona zien, want het heil van de HEERE is niemand minder dan Jesjoea. Als ze dat doen, zal God ze terugbrengen vanuit de volkenzee. Dan zullen ze alsnog een volk van predikers worden, een licht voor de wereld. Dan is het werkelijk Jom Kippoer.
Lees ook: Jona in de Joodse Bijbeluitleg >>
Deel dit artikel via