Het Joodse karakter van het Evangelie

Bijbelstudie-Onthoud-het-Joodse-volk-het-Evangelie.png Naar overzicht Print pagina

“Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham ...” Afgedrukt op een grote banner lazen verbaasde Israëli’s in onze bijbelstand1 de lijst met Joodse namen van Mattheüs 1. Was Jezus dan toch een Jood? Zou Hij, mede door Zijn bewaarde geslachtsregister, dan toch de Messias kunnen zijn? Maar het Nieuwe Testament is toch het boek van de christenen? 

JOODS ERFGOED 

Dat het Nieuwe Testament ‘het boek van de christenen’ zou zijn, is niet alleen de perceptie van veel Joden. Ook binnen de christenheid is er nauwelijks besef dat zowel Oud als Nieuw Testament Joods erfgoed is. Het is immers door hen opgetekend en overgeleverd en bevat grotendeels hun geschiedenis en toekomst. 
Begrippen als Oud en Nieuw Testament hebben overigens in Joodse oren een negatieve klank. Toen de Joodse Helen Shapiro, toen nog een wereldberoemde popzangeres, in een Joodse boekhandel om een Oud Testament vroeg, kreeg ze als reactie: “Hoe oud zou u het willen hebben mevrouw?” Geen wonder dat Joden bij het begrip 
‘Oud Testament’, veronderstellen dat christenen het als een - door het Nieuwe Testament vervangen - gedateerd boek beschouwen. Nog tragischer is hun beeldvorming van het Nieuwe Testament als de giftige bron van eeuwenlang antisemitisme. 
Gelukkig kennen we ook verhalen van Joodse mensen die moed vatten om het te lezen, de Joodse achtergronden en het Hebreeuws idiomatisch taalgebruik ontdekten en bovenal de liefde van de Heere Jezus ten opzichte van Zijn eigen volksgenoten gingen ervaren. Ze herkenden Hem als de Vervulling en Vervuller van de Oudtestamentische profetieën (zie de citaten op pg. 4). Het Nieuwe Testament is daarom de meest effectieve evangelist om de boodschap van het Evangelie zowel te verspreiden als te verdedigen.  

WAT BEDOELEN WE MET JOODS EVANGELIE? 

Het woord ‘Jood’ (Jehoedi), komt van Juda (Jehoedah), dat weer afkomstig is van het Hebreeuwse werkwoord ‘jadah’, dat ‘loven’ of ‘prijzen’ betekent2. Dat Bijbels gezien het Jood-zijn allereerst een innerlijke gesteldheid betreft, zien we in Romeinen 2:28-29: “Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt, maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God”. Het begrip Joods staat dus niet voor alles wat het Jodendom heeft voortgebracht, maar wat recht doet aan Gods Woord, dat Hij exclusief aan Israël heeft toevertrouwd (Ps. 147:19-20; Rom. 3:2) 
Vanuit dat perspectief doet de bekende Joods-Israëlische predikant Baruch Maoz een heldere uitspraak: “De boodschap van de Messias is niet de vervulling van het rabbinale Judaïsme. Het is zijn vervanging, omdat het Judaïsme, zoals geïnterpreteerd door de rabbijnen, niet Joods is. De boodschap van de Messias is de vervulling van alle aspecten van de waarachtige Bijbelse hoop, die gevoed wordt aan de boezem van Gods beloften aan Israël. Niet die gevormd is door de rabbijnen in de pijnlijke smeltkroes van het Joodse bestaan of de verwrongen visie van een duidelijk Joodse versie van menselijke zondigheid (het judaïsme wijst de erfzonde af, red). Het is een boodschap voor de hele mensheid, die via het Joodse volk aan de wereld is verkondigd, over een Joodse Redder voor alle volken van de wereld. Het gaat niet over Joodse kenmerken, maar over de eer (heerlijkheid) van God in het aangezicht van Jezus, de Messias”3.

HET EVANGELIE DOOR GOD BELOOFD 

In zijn brief aan de Romeinen benadrukt Paulus in de openingsverzen dat God Zijn Evangelie “tevoren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften, ten aanzien van Zijn Zoon, Die wat het vlees betreft geboren is uit het geslacht van David” (Rom. 1:2-3).
Het Evangelie is dus geen nieuwe boodschap, zoals hij ook tijdens zijn verdediging voor koning Agrippa benadrukte: “En nu sta ik hier en word geoordeeld over de hoop op de belofte die door God aan de vaderen gedaan is, die onze twaalf stammen hopen te bereiken ... en zeg ik niets anders dan wat de Profeten en Mozes gezegd hebben dat er gebeuren zou, namelijk dat de Christus moest lijden en dat Hij, als Eerste uit de opstanding van de doden, een licht zou aankondigen aan dit volk en de heidenen” (Hand. 26:6, 7, 22, 23)4. 

DE ZOON VAN DAVID EN VAN ABRAHAM 

Paulus wijst er ook op dat wat Zijn vlees betreft de Heere Jezus een Afstammeling is van David. En dat brengt ons opnieuw bij het eerste vers van het Nieuwe Testament: “Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham ...”. Mattheüs benadrukt daarin niet alleen Jezus’ Joodse afkomst, maar ook dat Hij als Zoon van David en van Abraham de wettige Erfgenaam van al hun door God gegeven beloften is. Niet verwonderlijk dus dat we in de Evangeliën Jezus’ relatie tot Israël zo sterk benadrukt vinden. We noemen enkele voorbeelden: 

-  De aankondiging van Zijn geboorte aan Maria: “Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen” (Luk. 1:32-33). 

-  De aankondiging van Zijn geboorte aan Jozef: “en zij (Maria) zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk (enkelvoud) zalig maken van hun zonden” (Matt. 1:21). Vanuit die context begrijpen we ook Jezus’ exclusieve missie: “Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël” (Matt. 15:24). 

En dat bepaalt ons weer bij hun voorrangspositie “Want ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek” (Rom. 1:16). Christus is immers uit hen en voor hen gekomen. Of zoals Petrus het voor de Joodse raad verwoordt: “De God van onze vaderen heeft Jezus opgewekt ... Deze Jezus heeft God door Zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël bekering te geven en vergeving van zonden” (Hand. 5:30, 31). 

Deze uniciteit van Zijn verlossing zien we onder andere door Jesaja geprofeteerd: “Ik, Ik ben de HEERE, buiten Mij is er geen Heiland” (43:11); “Zo zegt de HEERE, de Koning van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de legermachten: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is er geen God” (Jes. 44:6); “Ben Ik het niet, de HEERE? Buiten Mij is er geen andere God, een rechtvaardig God, een Heiland; er is niemand behalve Ik. Wend u tot Mij, word behouden, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand anders” (Jes. 45:21, 22). 

En zo zal het gelovig overblijfsel Hem vanuit het Woord bij Zijn wederkomst herkennen door te belijden: “Zie, Dit is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons verlossen. Dit is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn heil” (Jes. 25:9). Wie zou hen dus dat Joodse Evangelie willen onthouden? Volgens Helen Shapiro, een van de ergste vormen van antisemitisme. Of zoals Bedoeïenen zeggen: ‘De ergste zonde is: weten waar de bron is, maar het verzwijgen! 

Voetnoten:
1. Op de internationale boekenbeurs in Jeruzalem
2. Zie de verklaring in Gen. 29:35
3. Judaism is not Jewish, Baruch Maoz, Christian Focus Publications Ltd. 
4. Zie ook: Luk. 24:25-27, 44; Hand. 10:43; 18:28; 26:22, 23; 1 Kor. 15:3, 4.

Deel dit artikel via


Meer van zulke artikelen lezen?

Neem voor slechts € 12,50 p.j. een abonnement op IB Magazine. Het magazine bevat o.a. getuigenissen van Messiaanse Joden, interessante Bijbelstudies, nieuws, verhalen van de Bijbelverspreiding en achtergrondartikelen. Of abonneer u gratis op onze digitale nieuwsbrief.

Gratis nieuwsbrief IB Magazine

Sluiten