Stephen Katz is directeur van Jews for Jesus, Joden voor Jezus, in Amerika. Als eerstejaarsstudent gaat hij onderzoeken waarom de Joden Jesjoea hebben afgewezen als de Messias. Uiteindelijk leidt juist dit onderzoek hem naar de Messias. Alles speelt zich af in de jaren ‘70. Voor een goed beeld schetsen we eerst even de tijdsgeest van de roerige ‘seventies’ in de VS.
Het is de periode van de Vietnamoorlog, protestzanger Bob Dylan, Billy Graham en de Jesus People-beweging, een soort hippie-christelijke opwekking, als in 1973 Hineni Ministries wordt opgericht. De naam verwijst naar Abrahams antwoord wanneer God hem vraagt Izak te offeren: ‘Hineni, hier ben ik om uw wil te doen’. Een van de slogans van Hineni Ministries is ‘Joden voor Jezus’. Doordat de media hen zo blijven noemen, wordt uiteindelijk die naam overgenomen: Jews for Jesus.
De organisatie wordt op zijn zachtst gezegd met enige scepsis tegemoet getreden. Hoewel het de tijd is van vrijheid en Flower Power, worden Jews for Jesus vooral neergezet als 'trouble Jews’, zoals bijvoorbeeld de New York Times eens kopte.
De Joodse gemeenschap maakt zich serieus zorgen over de groei en de aantrekkingskracht van deze ‘sekte’ op hun jongeren. Alleen al in de Times verschijnen in die jaren zo’n vijftig artikelen over ‘de Joodse sekte’ en het
Messiasbelijdende Jodendom.
Het is ook de periode dat de Verenigde Naties de resolutie aannemen waarin staat dat ‘zionisme een vorm van racisme en rassendiscriminatie is’. Het zet veel Amerikaanse Joden op scherp voor een nieuwe golf van antisemitisme. De Tweede Wereldoorlog is nog maar dertig jaar geleden en ligt bij de Holocaustoverlevenden nog vers in het geheugen.
Stephen: “Allemaal aspecten die door het hoofd van mijn ouders gingen toen ik hen vertelde over mijn geloof in de Heere Jezus. Mijn moeder huilde en mijn vader was in paniek. Volgens hen was ik gehersenspoeld door die ‘Joodse sekte’. Ook dachten ze dat ik christen was geworden om me in te dekken tegen een nieuwe antisemitismegolf. Mijn keuze voor Jesjoea beschouwden zij als destructief voor mijn Joodse identiteit. Ik was nu een afvallige. Zo dacht men toen, en zo denken religieuze Joden vandaag ook nog. De afwijzing was pijnlijk, maar ik bevond me in goed Gezelschap. Jesjoea was hetzelfde overkomen…”
Terug in de tijd
Op mijn verzoek vertelt Stephen iets meer over zijn achtergrond: “Mijn grootouders kwamen uit Litouwen en vestigden zich vlakbij Chicago. De ouders van mijn vader waren religieus, die van mijn moeder niet. Toch was mijn opvoeding wel traditioneel Joods. Dus met de Joodse feesten, synagogebezoeken, bar-mitswa en een Joodse school. Ik was gek op sport en blonk uit op school. Maar in mijn middelbare schooljaren begon ik vraagtekens te zetten bij de Joodse waarden en tradities. Eigenlijk ging ik me afzetten tegen alles, tegen de maatschappij die gefocust was op werk, geld, bezit, status en macht. Ik werd een kind van de jaren ’70, dat toevallig ook Joods was. Door mijn pubergedrag verslechterde de verstandhouding met mijn ouders. Mijn dagen bestonden uit sport, gitaar spelen en muziek van Bob Dylan”.
Waar doe ik het voor?
Na de middelbare school start Stephen aan de universiteit de opleiding Maatschappelijk Werk. Stephen hierover: “Halverwege mijn eerste jaar moesten we een onderzoeksverslag schrijven. Daar had ik totaal geen zin in, want ik had al besloten om te stoppen met mijn studie. Zo zinloos allemaal en waar deed ik het voor? De dag kwam dat mijn Joodse professor de voortgang van de onderzoeken zou bespreken. Help! Ik had nog niet eens nagedacht over een onderwerp! Om de beurt deden de studenten hun zegje en toen hij mij aankeek, zei ik volledig vanuit het niets: ‘Ik wil onderzoeken waarom de Joden Jezus hebben afgewezen als de Messias’. Mijn professor was eerst verbaasd, maar daarna enthousiast. Zijn opdracht was om ook te kijken naar de Bijbelpassages die volgens de rabbijnen gaan over de Messias. En voor het complete plaatje moest ik ook de ideeën peilen van christenen. Ik moest dus aan de bak!”
Wie is Jezus?
Stephen start met boeken te lezen van Joodse en christelijke schrijvers, maar dat levert hem alleen maar vragen op. Daarom besluit hij om afspraken te maken met twee rabbijnen en twee christelijke voorgangers. “De universiteitsrabbijn bleek niet eens in God te geloven”, vertelt Stephen. “Hij had het vooral over oude sekten, en daar vielen volgens hem de Joodse volgelingen van Jezus ook onder. De tweede rabbijn was een Holocaustoverlevende. Na mijn zoveelste vraag over de Messias in de Hebreeuwse en de ‘christelijke’ Bijbel werd hij kwaad op mij. Waarom had ik als Jood ook dit onderwerp gekozen? Gefrustreerd verliet ik zijn kantoor met alleen aanbevelingen voor (nog meer) boeken van andere rabbijnen.
De eerste christelijke voorganger had haast en sprak heel theologisch over Jesjoea. Hij had het over een nieuw verbond en Jezus als vervulling van de Wet. Ik begreep er niets van. Zijn advies was: lees het Nieuwe Testament maar. Hoewel mijn joodszijn niets meer betekende voor me, was dit toch echt een stap te ver!
De tweede voorganger nam de tijd. Zijn eerste vraag was: ‘Wil jij weten wie Jezus is voor je verslag of voor Stephen?’ Intussen was ik al zo nieuwsgierig dat ik antwoordde: ‘allebei’. Hij begon te vertellen over zijn vriend Arthur Katz (geen familie), een Messiasbelijdende Jood. ‘Dus helemaal geen oude sekte’, flitste het door mijn hoofd, ‘er bestaan nog Joden die geloven dat Jezus de Messias is!’ Daarna vergeleken we een aantal rabbijnse interpretaties over de Messias met uitspraken van Jezus in de ‘christelijke’ Bijbel. ‘Maar’, zei de dominee, ‘we kunnen eindeloos blijven discussiëren. Ik daag jou nu uit om Jezus toe te laten in je leven. Als Hij een mythe is, dan gebeurt er niets. Maar zo niet, dan gaat Hij jouw leven veranderen’. Het gesprek maakte indruk op me, maar niet genoeg om zijn uitdaging op te pakken.”
Als…
Een paar maanden later volgt een grote verrassing als Laura, Stephens vriendin en latere echtgenote, vertelt dat ze de Heere Jezus heeft leren kennen als haar Verlosser. Langzaamaan ziet hij Laura veranderen, van vrije geest en ‘feestbeest’ naar een evenwichtig en kalm mens. Het intrigeert Stephen en ze spreken af om samen de Bijbel te gaan lezen.
“Ik zei tegen Laura: ‘Als er een God is, laat het me dan zien. En als Jesjoea de beloofde Messias is, dan zal ik Hem aannemen’. Onze zoektocht eindigde bij dat prachtige moment dat ik het bestaan van God niet meer kon ontkennen, en moest erkennen dat Hij Jesjoea naar de aarde had gestuurd als Verlosser. In eerste instantie voor mijn volk, maar uiteindelijk voor iedereen.”
Mijn ouders weten nog van niets
Juist de bewogenheid van Jesjoea met de minderbedeelde en kwetsbare mensen motiveert Stephen nu om zijn studie Maatschappelijk Werk af te maken. Zijn ouders weten dan nog niets van zijn bekering. “Vanwege mijn rebelse gedrag als puber was de verstandhouding behoorlijk bekoeld. Ik besloot om hen eerst te laten zien dat ik echt veranderd was. Ik belde regelmatiger, ging vaker bij hen op bezoek en ging heel serieus aan de slag met mijn studie. Vooral dat laatste viel op! Uiteindelijk kwam de dag dat ik mijn ouders vertelde over mijn geloof in Jesjoea als de Joodse Messias. Mijn moeder barstte in tranen uit en mijn vader was ontroostbaar.”
De ouders van Stephen schakelden zijn oom, hun rabbijn, in en Laura, de grootste boosdoener in hun ogen, was per direct niet meer welkom. De ontreddering in huize Katz was groot. Jammer genoeg herstelt de relatie tussen Stephen en zijn ouders nooit meer helemaal.
Werken onder volksgenoten
Stephen trouwt met zijn Laura en ze krijgen vier kinderen. Na tien jaar te hebben gewerkt in een centrum voor verwaarloosde en misbruikte jongeren komt hij in aanraking met Jews for Jesus.
Na een interne opleiding is hij ruim twaalf jaar betrokken bij het werk van Jews for Jesus in Israël. Op dit moment is hij verantwoordelijk voor het werk in Noord-Amerika. Hij wil niets liever dan zijn volksgenoten in Amerika vertellen over hun Messias, Jesjoea.
Op mijn vraag hoe de reactie is van Amerikaanse Joden als een Jood hen het Evangelie brengt, antwoordt Stephen: “Dat is geen probleem, want het merendeel van hen is heel liberaal, of cultureel Joods of helemaal niet godsdienstig. Slecht een minderheid is zeer religieus”.
De ultraorthodoxe Joden
Vooral het bereiken van die minderheid heeft Stephens hart. Dit is een uiterst moeilijke bediening en ‘zwaar ploegen’. Want de ultraorthodoxe Joden houden zich verre van het leven buiten hun eigen gemeenschap. Daarnaast is er ook de taalbarrière, omdat ze vaak alleen Jiddisch spreken. “Sinds 2018 heeft Jews for Jesus”, vertelt Stephen, “een ‘Charediem-team’, bestaande uit drie Hebreeuws en Jiddisch sprekende echtparen. Maar ondanks dat zijn er sporadisch echte gesprekken met de ultraorthodoxen. De enkele keer dat het wel lukt, vindt het gesprek meestal plaats op een locatie ver weg van hun leefomgeving. Veelal komen we niet verder dan het geven van een klein kaartje met contactinfo, iets wat ze snel en onopvallend in hun zak kunnen stoppen. We zijn hier in Amerika dan ook heel enthousiast over jullie Jiddische uitgaven. Vanzelfsprekend kijken we ook reikhalzend uit naar het ‘kleine’ Mattheüsevangelie in het Jiddisch. Voor de verspreiding daarvan staan we in de startblokken!” Stephen besluit het gesprek met: “De tijd dringt, dus we moeten doorgaan met de Heere Jezus verkondigen aan mijn volk. Want zoals Petrus zegt in Handelingen 4:12 tegen de Joodse raad: “… er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden”.
Deel dit artikel via