Ik groeide op in een liberaal Joods gezin. Op feest- en hoogtijdagen bezocht ik de synagoge, of de tempel zoals wij het noemden. Veel vaker ging ik naar de Hebreeuwse lessen op zondag, want daar waren mijn vrienden immers ook. Mijn bar mitswa deed ik rond mijn dertiende verjaardag. Al met al was ik een typisch Joods kind in Los Angeles.
Een paar jaar na mijn bar mitswa, zo rond mijn vijftiende verjaardag, vroeg mijn rabbijn of ik een les wilde voorbereiden en geven aan de kinderen over belangrijke verschillen tussen jodendom en christendom. De opdracht was bedoeld als afsluiting van mijn bevestigingsprocedure als volwassen lid van de synagoge. Deze procedure is een beetje te vergelijken met de belijdeniscatechisatie in veel protestantse kerken. Voor mij was deze opdracht allesbehalve simpel, want ik wist helemaal niets over het christendom.
De Evangeliën
Mijn zoektocht in onze Encyclopedia Britannica leverde niet genoeg op. Daarom besloot ik naar de plaatselijke bibliotheek te gaan. Daar las ik voor de eerste keer van mijn leven de vier Evangeliën in het Nieuwe Testament. Ik was stomverbaasd dat er zoveel bekends in stond, en hoe Joods het was. Hoe kon dat nu? Ik sprong op mijn fiets en ging voor opheldering naar mijn rabbijn. Oprecht nieuwsgierig vroeg ik hem: “Waarom geloven wij niet in Jezus?” “Omdat we dat niet doen”, zei hij, waarna hij me streng aankeek over zijn bril en naar de deur wees. Ik kon vertrekken. Hier eindigde min of meer mijn eerste kennismaking met Jesjoea.
Geld en goud
Naarmate de jaren verstreken verplaatste mijn aandacht zich naar andere dingen: vrouwen en geld verdienen. God was op afstand wel een deel van mijn leven, want ik was tenslotte Joods. Ik geloofde wel dat Hij bestond, maar leefde niet met Hem. Achteraf bezien was dat ook niet zo gek, want in onze synagoge klonk de naam van de aannemer vaker dan Gods naam. Na de zoveelste actie voor het verbouwingsfonds van onze synagoge verliet ik dan ook de gemeenschap. Geld, fondsen en donaties: Dat waren de meest gehoorde woorden in mijn synagoge. Het ging me voor de wind en alles wat ik aanraakte veranderde in goud. Het ene bedrijf was nauwelijks op poten gezet, of ik startte alweer een andere. Continu was ik op zoek naar nieuwe uitdagingen. Hoewel ik vermogend en succesvol was, knaagde er toch altijd iets binnenin me. Er ontbrak iets. Maar wat dan? Ik stopte de gevoelens maar weg en stond er nooit te lang bij stil.
Het gewicht van de leegte
Dit werkte de eerste helft van mijn arbeidsleven goed. Maar vanaf mijn veertigste kreeg ik te maken met ingrijpende veranderingen. Op zakelijk gebied volgden een aantal mislukkingen, en daarna ook op persoonlijk vlak. Toen ik een sabbatical van een aantal maanden nam, kwam ik er al snel achter dat mijn vrouw vooral mijn geld leuk vond. En mij niet! Ze kon mij niet elke dag om zich heen verdragen. Een scheiding volgde al snel. Daar zat ik dan: 40 jaar oud, met een aantal failliete zaken en als alleenstaande vader. Mijn perfecte leventje vertoonde steeds meer barsten, en het voelde almaar leger en onrustiger. Heel vaak vroeg ik aan vrienden en kennissen: “Waar vind jij dan je rust?” Dan kreeg ik allerlei antwoorden: tuinieren, wandelen, yoga, meditatie, hardlopen. Rennen deed ik veel in die tijd, maar het was meer een soort wegrennen. Van alles en iedereen. De leegte drukte elke dag zwaarder op me.
Een belangrijke ontmoeting
In deze periode van mijn leven kwam ik in contact met Sylvia. Zij was een gelovige en de financiële vrouw van mijn uitgeverij. Ze zag mijn miserabele toestand en hoe ik met mezelf in de knoop zat. Maar ik zag ook iets bijzonders aan haar. Sylvia had een bepaalde rust over zich, was heel open over haar geloof, en iedereen in het bedrijf liep met haar weg. Steeds vaker spraken we samen over de Messias. Ik verbaasde me over haar enorme kennis van het Oude Testament. Dat vond ik heel bijzonder, want ik dacht dat christenen zich alleen bezighielden met het Nieuwe Testament. Keer op keer wees ze op de noodzaak van verzoening met God, en dat Christus ook voor mijn zonden was gestorven. Dit vond ik heel verwarrend: Hoe kon nu één persoon sterven voor de zonden van een ander? “Of is dat iets exclusiefs voor niet-joden?” vroeg ik haar. “Nee, dat is ook voor jou”, zei ze, “Jezus kwam in de eerste plaats voor de verloren schapen van het huis van Israël. Voor de Joden”.
Op een dag zei Sylvia tegen me: “We hebben vanmiddag een afspraak.” Dit was op zich niet vreemd, want naast de financiën beheerde ze ook mijn agenda. Maar er kwam niemand die middag. “Marc, ik wil heel graag dat je iemand ontmoet”, zei Sylvia, waarna ze haar Bijbel opende. Hardop las ze Jesaja 53 over de dood van een onschuldig Man, Gods rechtvaardige Knecht, als verzoening voor de zonden. “Maar Hij is om onze overtredingen, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen” (vers 5). Ineens kwam de herinnering terug aan die tiener die in de stadsbibliotheek de vier Evangeliën in het Nieuwe Testament had gelezen. Aan die vijftienjarige jongen die zich toen al afvroeg waarom Joden niet in Jezus geloofden. Die dag viel voor mij alles op zijn plek. Ik zag, vond en herkende Jezus de Messias in Jesaja 53.
Worstelen met de genade
Mijn bekering veranderde alles. Ik voelde me herboren en nieuw. Maar het kostte me wel heel wat jaren om uit te vinden wat Jesjoea’s boodschap van genade inhield. Jarenlang had ik geleefd volgens het ‘ik hou van je als-’ of ‘ik hou van je wanneer’-model. Ik moest echt leren dat Jesjoea niet met tussenpozen of voorwaardelijk van me hield, maar dat Zijn liefde onvoorwaardelijk en voor altijd was. Met de Bijbel in haar hand liet Sylvia me zien dat genade niet viel te berekenen, of te beïnvloeden was en niet onderhevig was aan slijtage. Genade was het hart van het Evangelie, duur gekocht ‘door het kostbare bloed van Christus als van een onberispelijk en onbevlekt lam’ (1 Petr. 1:19). Pas nadat ik dat omarmde, voelde ik me echt vrij, verlost en geliefd. En niet alleen door Jezus de Messias, maar ook door Sylvia met wie ik intussen al vele jaren ben getrouwd.
Het roer om
Na een poosje verkocht ik mijn bedrijven, en kwam ik terecht bij de Bible League International. Daar was ik helemaal op mijn plek met mijn ervaring in de drukkerij- en uitgeverswereld. Hierna werkte ik ook nog een paar jaar als leidinggevende bij Joni Eareckson. Zij is de oprichter van de organisatie Joni & Friends, die zich vanuit een christelijk perspectief vooral op mindervaliden richt. Maar ik wilde ook zo graag het Evangelie delen met andere Joden, dus toen het aanbod kwam om bij Jews for Jesus Los Angeles te komen werken, hoefde ik daar niet heel lang over na te denken. Ik zag het echt als een gebedsverhoring.
Mijn familie
Voor mijn moeder, een bekende astrologe en New Age aanhanger, was mijn bekering geen issue. Ze zei alleen maar: ‘Waarom kun jij geen normale midlifecrisis hebben?’ Ik kan me nog wel herinneren dat ze een aantal jaren voor haar overlijden tegen me zei dat ze me nu veel leuker vond, dan de man die ik vroeger was. Jammer genoeg besteedde ze verder geen aandacht aan mijn antwoord: “Mam, dit ben ik niet, maar dit is Christus in mij.” Mijn vader daarentegen is twee jaar geleden - op zijn 96e - tot geloof gekomen. Ik had hem uitgenodigd voor een bijeenkomst met de voorganger van de bekende acteur Steve McQueen. Na afloop van de dienst had mijn vader dezelfde vraag die ik als vijftienjarige knul ook aan mijn rabbijn had gesteld: “Waarom geloven wij als Joden niet in Jezus?” Ik ben zo dankbaar dat ik hem toen het Antwoord heb kunnen geven!
Deel dit artikel via