Het bijbelverspreidingswerk in Oekraïne is min of meer begonnen met Joodse vluchtelingen en de geschiedenis lijkt zich te herhalen. Een gesprek met Ton Stier, werker van het eerste uur in de voormalige Sovjetstaat.
Wat deed het met jou toen je hoorde van de Russische invasie?
Wat het ten diepste met je doet, kun je nauwelijks met woorden omschrijven. Totale verbijstering! Natuurlijk waren er zorgwekkende signalen, maar dat die zouden uitlopen op zo’n gruwelijke oorlog met dood, verderf en wreedheden tegen de burgerbevolking was moeilijk voorstelbaar. Misschien was het wel naïef, want we weten allang waartoe Poetin in staat is. Denk alleen maar aan de beelden van Aleppo en andere gebieden in Syrië waar hij zijn voetstappen heeft gedrukt.
Daarnaast is er natuurlijk ook de decennialange band met onze medewerkers Sergey en Lesya Dariy. Dat zij nu huis en haard hebben moeten achterlaten en in levensgevaar zijn, is gewoon niet te bevatten.
Het is heel opmerkelijk dat het werk in Oekraïne min of meer is gestart met Joodse vluchtelingen. Want toen in 1989 als gevolg van Gorbatsjovs glasnost en perestrojka (openheid en hervormingen) Joden de Sovjet-Unie konden verlaten, strandden duizenden van hen in het Italiaanse badplaatsje Ladispoli. Daar troffen we hen aan in erbarmelijke omstandigheden, met slechts enkele persoonlijke bezittingen. Velen van hen probeerden hun schaarse eigendommen te verkopen om zo in basisbehoeften als eten, drinken en huisvesting te voorzien. De geschiedenis lijkt zich te herhalen, maar nu in een veel dramatischer context en op veel grotere schaal. En dat maakt de tragische historische cirkel rond.
Heeft het werk onder die vluchtelingen geleid tot het werk in Oekraïne?
Eigenlijk wel. In Ladispoli leerden we de geestelijke nood kennen van de Russischsprekende Joden. Ze stonden open om het Woord van God te ontvangen en om daarin verder te worden onderwezen. Dit heeft er mede toe geleid om in 1990 af te reizen naar de Oekraïense hoofdstad, dat toen nog onderdeel van het Sovjetrijk was. Terwijl we daar op straat Bijbels uitdeelden aan Joodse mensen, die in lange rijen voor een stadskantoor stonden te wachten om een uitreisvisum te bemachtigen, ontmoetten we uit het niets een zekere Lesya. Nou ja, uit het niets, al snel bleek dat de Heere onze wegen had laten kruisen. Ze bood ons vertaalhulp aan. Echt een wonderlijke leiding van de Heere!
Toen duidelijk werd dat veel Joodse mensen graag meer wilden weten over de Bijbel, organiseerde ze samenkomsten in de Joodse bibliotheek in Kiev. Met Lesya’s vertaalhulp konden we de bijbelstudies geven. ’s Ochtends bereidden Lesya en ik de studies voor die avond voor.
Kende zij toen al de Heere?
Nee, ze had zelfs niet eens een Bijbel. Haar wereldbeeld was nog grotendeels ingekleurd door de selectieve en leugenachtige Sovjetpropaganda. De Bijbel was voor haar slechts een boek waarop de Russische-Orthodoxe Kerk het ‘patent’ claimde. Toen we vertelden dat de Bijbel een Joods boek over de Joodse Messias is, was dat voor haar en onze Joodse toehoorders een revolutionaire boodschap.
We hebben toen ook een diaklankbeeld ontwikkeld waarin het Joodse karakter van de Bijbel in zijn boodschap en ontstaansgeschiedenis een belangrijke rol speelde. Dat klankbeeld hebben we op talloze plaatsen in Oekraïne en ook in Wit-Rusland vertoond. Na afloop van elke bijeenkomst werden Bijbels uitgedeeld. Er was toen nog alle vrijheid om met posters op straat Joodse mensen voor deze studies uit te nodigen. Niet alleen in Kiev, maar ook bijvoorbeeld in Odessa en Minsk hadden we volle zalen.
Nadat Lesya betrokken was bij het tot geloof komen van een jonge Joodse vrouw, werkte de Heere in haar hart verder en leerde ook zij Hem als haar Verlosser kennen. Vanaf die tijd ontwikkelde ze zich als een geweldige medewerkster, die ook zorgdroeg voor de vertaling en verzending van een Russischtalige nieuwsbrief, die nu is uitgegroeid tot een magazine.
Enige tijd later leerde ze Sergey Dariy kennen?
Ja, toen we dat hoorden, vroegen we ons wel even af wat dit zou betekenen voor haar werkzaamheden voor de stichting. Wie was deze onbekende Sergey Dariy? Zou hij ook liefde hebben voor de Heere en Zijn volk Israël? Het antwoord op die vraag kennen we intussen.
We staan versteld hoeveel genade Sergey heeft ontvangen om in relatief korte tijd, zonder theologische studie, een enorme kennis van Gods Woord op te doen. Maar ook zijn kennis van het jodendom met al zijn stromingen is gigantisch.
Vandaag de dag is hij naast voorganger van een Messiaanse gemeente in Kiev ook een geliefd spreker in veel gemeenten, op conferenties en geeft hij bijbelstudies via Trans World Radio. En ook heeft Sergey samen met Piet van der Lugt de afgelopen jaren talloze bijbelseminars voor de Messiaanse gelovigen in Oost-Europa gegeven.
Sergey en Lesya zijn ook heel muzikaal
Hun muzikaliteit heeft zelfs geleid tot de oprichting van de muziekgroep Mekor Chaim (Bron van leven). Daarmee hebben zij al heel wat tournees gemaakt en veel Joodse mensen met de Boodschap kunnen bereiken. Tijdens die concerten zijn ook talloze Bijbels weggegeven.
Maar nu is de situatie dramatisch veranderd
Inderdaad, een dramatische omslag waarvan de gevolgen voor hun leven en hun bediening niet zijn te overzien. Ten tijde van dit interview zijn ze dag en nacht bezig met de coördinatie van geestelijke en praktische hulp aan hun grote netwerk van Messiaanse gelovigen. Zij worden daarin deels bijgestaan door hun dochters Katja en Ivana, die nu in België zijn. Via het internet ondersteunen zij hun ouders met hulp aan Messiaanse gelovigen die het land proberen te ontvluchten en met de coördinatie van voedsel- en medische hulp.
We hebben vaak de woorden van de Heere in ons magazine aangehaald: “… er komt een nacht waarin niemand kan werken” (Joh. 9:4b). Dat die nacht over een groot deel van Europa is gevallen, vervult me met pijn en verdriet. Ik moet denken aan het Russische magazine met als thema: ‘Levenslessen in het boek Job’ dat precies voor de invasie van de pers is gerold, maar niet meer verzonden kon worden. Daarom zal het nu digitaal verspreid worden.
Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. En juist die waarom-vraag, die zo kenmerkend is voor het boek Job, houdt ons bezig. Maar hoe bijzonder is het dan als we onze vrienden, die in doodsgevaar verkeren, met schamele woorden proberen te bemoedigen, zij vol overtuiging reageren met Davids woorden: “Ik vertrouw op God, ik vrees niet; wat zou de mens mij kunnen doen?” (Ps. 56:12)
Deel dit artikel via