Een studie van het beeld in Daniël 2
Tijdens de regering van koning Hizkia komen er gezanten uit Babel met brieven en een geschenk om navraag te doen naar de genezing van Hizkia (2 Kon. 20:12; Jes. 39:1).
Ook Gods wonderlijke handelen met de zon als teken van Zijn belofte zal in Babel niet onopgemerkt zijn gebleven. Hizkia laat vol trots alles zien wat hij in huis heeft, maar heeft hij ook vol trots van de God van Israël getuigd?
Als de gezanten vertrokken zijn, komt de profeet Jesaja met de aankondiging dat alles wat Hizkia heeft getoond naar Babel zal worden weggevoerd. Ook zal een aantal van zijn zonen moeten dienen aan het hof van de koning van Babel. Hizkia sterft en wordt opgevolgd door zijn zoon Manasse. Hij doet alles wat God verboden heeft en zet zelfs een beeld van Asjera in de tempel. Daarom zegt God door de profeten het oordeel aan (2 Kon. 21:10-15), en dat zal worden uitgevoerd door Nebukadnezar, de koning van Babel. Hierdoor komen er ook prinsen uit het huis van David terecht als dienaren aan het hof van Nebukadnezar.
Gods doel
Het is bijzonder dat de God van Israël Zichzelf door Israël aan de heidenen wil bekendmaken. Hoewel dat gebeurt via het getuigenis van individuele Joden, zoals in de dagen van Elisa aan Naäman, en ook bij Hizkia in de geschiedenis met Sanherib, de koning van Assyrië, heeft Israël als volk daarin gefaald.
Nu gaat de God van Israël Zich aan Babylonische heidenen openbaren, daar waar Hizkia zeer waarschijnlijk in gebreke bleef. Het gebeurt door en na de ongehoorzaamheid van Israël en Juda die in ballingschap zijn gevoerd. Hier zien we een soort voorafschaduwing van de val die in Romeinen 11:11 en 31 beschreven is.
Aan het hof van Babel zijn ook vier jongemannen wier namen spreken van de God van Israël, die Zichzelf aan Mozes voorstelde als JHWH. De letters ‘El’ in Daniël en Misaël betekenen God, de lettergreep ‘Jah’ in Hananjah en Azarjah is een verkorte versie van Gods naam. De hier uitgeschreven ‘h’ staat wel in de grondtekst, maar helaas niet in onze vertaling.
Zij krijgen andere namen, die spreken van de afgoden van Babel, maar dat weerhoudt de ware God er niet van om Zichzelf verder te openbaren. Dat zien we gebeuren in het tweede hoofdstuk van het boek Daniël.
Een droom die geen bedrog is
In Daniël 2 lezen we over Nebukadnezars droom. Hij is verontrust over wat hij heeft gezien en roept de magiërs, de bezweerders, de tovenaars en de Chaldeeën om de (uitleg van de) droom aan hem bekend te maken. Waarschijnlijk verwacht Nebukadnezar bedrog bij die uitleg en daarom eist hij dat deze mensen de droom én de uitleg aan hem vertellen.
Het is een onmogelijk verzoek en dat proberen de wijzen hem ook duidelijk te maken. De koning wordt, na wat heen en weer gepraat, woedend en beveelt vervolgens dat alle wijzen van Babel ter dood gebracht moeten worden. Ook Daniël en zijn drie vrienden lopen nu groot gevaar. Daniël neemt dan het initiatief en vraagt uitstel aan de uitvoerder van het oordeel. Deze man brengt Daniël vervolgens bij de koning. Hij vraagt Nebukadnezar om ‘een bepaalde tijd’, zodat hij de uitleg kan laten weten. Wat blijkt hieruit een groot geloof in de God van Israël!
Een bidstond met gevolgen
In de verzen 17 tot 23 zien we dat Daniël zijn vrienden Hananjah, Misaël en Azarjah informeert en oproept tot gebed. Dit is, volgens mij, de eerste gezamenlijke bidstond in de Tenach. Met elkaar zoeken ze God om barmhartigheid te verkrijgen met betrekking tot deze verborgenheid, zodat zij en de rest van de wijzen niet worden omgebracht. Ze bidden dus niet alleen voor zichzelf!
God (ver)hoort hun gebed en maakt aan Daniël in een nachtvisioen de droom bekend. Het eerste wat Daniël doet, is God loven en prijzen. Hij eindigt de lofprijzing met: “U, God van mijn vaderen, dank en prijs ik, omdat U mij wijsheid en kracht hebt gegeven, en mij nu hebt laten weten wat wij van U verzocht hebben, want U hebt ons de zaak van de koning bekendgemaakt” (vs. 23).
Voorafgaand aan de uitleg
Voordat Daniël de droom uiteenzet en uitlegt, maakt hij de koning duidelijk dat alleen God aan zijn verzoek heeft kunnen voldoen. Onmogelijk voor de mensen, maar wel mogelijk bij God!
Vervolgens zegt Daniël ook dat God deze verborgenheid niet aan hem heeft geopenbaard, omdat hij wijzer is dan de anderen, maar omdat Híj aan de koning wil bekendmaken wat er staat te gebeuren.
In de rest van het hoofdstuk lezen we over de droom en de bijbehorende uitleg.
De aanleiding voor de droom waren de gedachten van de koning over de toekomst. In vers 28 is sprake van ‘later tijd’ en in vers 29 van ‘hierna’. De Statenvertaling vertaalt hier ‘in het laatste der dagen’ en dat is een profetische uitdrukking voor de eindtijd (zie o.a. Deut. 4:30; Jes. 2:2 en 2 Pet. 3:3).
De droom
Het beeld in de droom was groot, en zijn glans uitzonderlijk. Maar de aanblik ervan was ook schrikwekkend, om bang van te worden.
De samenstelling van het beeld bestond uit verschillende materialen. Het had een gouden hoofd, een zilveren borst en armen, een bronzen buik en dijen, benen van ijzer en voeten bestaande uit een mengsel van ijzer en leem. De koning heeft gefascineerd naar het beeld gekeken, totdat hij zag dat er een steen werd afgehouwen. Die trof het beeld aan zijn voeten, en als gevolg daarvan viel het om. De steen verpulverde het hele beeld, beginnend bij de voeten en eindigend bij het gouden hoofd. De steen werd uiteindelijk tot een grote berg die de hele aarde vulde.
De uitleg
Vanaf vers 36 lezen we over de uitleg die aan Daniël is geopenbaard. Hij begint met de beschrijving van de positie van Nebukadnezar, aan hem door God gegeven. De koning is een koning der koningen (zie ook Ezech. 26:7). Dat wordt van weinig koningen gezegd. Later zegt Arthasasta, koning van Perzië, het wel van zichzelf (Ezra 7:12) en ten slotte wordt het drie keer van de Heere Jezus gezegd (1 Tim. 6:15; Opb. 17:14; 19:16). God bepaalt Nebukadnezar bij wie hij is, dankzij Hem!
Geschiedenis in beeld
Nebukadnezar is het gouden hoofd! Hij is de ‘vleeswording’ van het Babylonische Rijk. “Na u zal een ander koninkrijk opkomen, lager in waarde dan het uwe” (vs. 39). Daarom wordt dat rijk uitgebeeld in zilveren armen en borst.
In de geschiedenis heeft dat plaatsgevonden toen de Meden en Perzen de Babyloniërs hebben verslagen en Babel hebben ingenomen (Dan. 5:26-30). Bijzonder is om te zien dat de twee armen die twee volken, de Meden en de Perzen, ook weergeven.
Daarna komt er nog een ander koninkrijk (vs. 39a), weergegeven door brons of koper en het zal heersen over de hele aarde.
Vanuit de geschiedenis weten we dat de Griekse koning Alexander de Grote de Meden en Perzen heeft verslagen, en in een heel korte tijd een immens koninkrijk heeft gevestigd over de hele (toenmalig bekende) wereld. Die overwinning wordt ook in Daniël 8 uitgebeeld met een ram en een geitenbok. Hier lezen we ook over de aangekondigde plotselinge dood van Alexander (de grote hoorn van de bok), en de splitsing van zijn rijk in vier delen. Vanuit de geschiedenis weten we dat vier van zijn generaals elk een deel van het rijk hebben gekregen.
Vervolgens is er sprake van een vierde koninkrijk dat sterk zal zijn als ijzer, en dat wordt weergegeven in de twee benen van het beeld. Het gaat hier om het Romeinse rijk, dat uit twee delen bestaat, zoals de benen al aangeven, te weten een West- en Oost-Romeins Rijk.
Dit rijk heeft al de wereldheerschappij vóór de tijd van het Nieuwe Testament en we lezen er veel over in de Evangeliën en de andere Bijbelboeken. Het speelt een overheersende rol in deze Bijbelse tijden.
Wat is kenmerkend voor deze rijken?
Tijdens zijn regering verovert Nebukadnezar Jeruzalem en installeert een vazalkoning op de troon, namelijk Zedekiah (2 Kron. 36:9-10). Vanaf dat moment is er dus geen zelfstandige koning meer uit het huis van David. De heidenen maken de dienst uit en daarom wordt de periode die hier aanbreekt ‘de tijden der heidenen’ genoemd.
Ook de volgende rijken die in het beeld zichtbaar zijn gemaakt, hebben over het land Israël en Jeruzalem geheerst. De Romeinen hebben in 70 na Christus de stad en de tempel verwoest. Daarbij zijn zeer veel slachtoffers gevallen, en op een heel klein deel na, is de bevolking als slaven weggevoerd. Tot en met de benen van het beeld zijn de tijden der heidenen zichtbaar gemaakt; het is door de geschiedenis bevestigd.
Dat betekent dat de voeten van ijzer en leem ook naar een rijk moeten verwijzen dat zo’n zelfde rol speelt ten aanzien van het land Israël en Jeruzalem. Met andere woorden: ook tijdens dit toekomstige rijk moet er sprake zijn van de tijden der heidenen.
Een breuk in de geschiedenis
Door hun ongeloof wordt het volk Israël door God tijdelijk op een zijspoor gezet. We vinden dat terug in Handelingen 28:28: “Laat het dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is, en die zullen luisteren.”
Dit vindt in feite al plaats sinds Handelingen 2, want vanaf dat moment bouwt de Heere Zijn gemeente. In het boek Handelingen vinden we de overgangsfase van Koninkrijk naar Gemeente beschreven.
Er is verschil van inzicht over waar en hoe precies deze verborgenheid, dit geheimenis is begonnen, maar wij leven nu al zo’n 2000 jaar in deze bedeling van de genade (Ef. 3:1-7 en Kol. 1:25-27 SV).
Deze fase eindigt op het moment dat God de draad met Israël weer oppakt, en dat gebeurt bij de aanvang van de zeventigste jaarweek, beschreven in Daniël 9. Tussen de benen en de voeten van het beeld zit dus deze (toen verborgen) periode.
De Heere Jezus heeft in Lukas 21:20-24 gesproken over de belegering van Jeruzalem, en in 70 n.Chr. is de stad inderdaad door de Romeinen belegerd en verwoest. Hij eindigt met de woorden “en Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn.”
In Openbaring 11:2 staat dat de heidenen de heilige stad zullen vertrappen, 42 maanden lang. Dat is nu dus nog toekomst.
De tijden der heidenen duren nog steeds voort, ook nu een deel van Israël sinds 1948 terug is in het land. Een ander kenmerk is, zoals al eerder genoemd, dat er geen zoon van David, als zelfstandige koning, in Jeruzalem op de troon zit.
Het profetisch woord vertelt ons dat de Heere Jezus Christus die plaats gaat innemen na Zijn wederkomst (zie Jes. 9:6 en 32:1).
Het vijfde koninkrijk
De voeten van het statenbeeld laten ook het vijfde rijk zien (vs. 41). Zij bestaan uit twee materialen die zich niet aan elkaar binden, namelijk leem van een pottenbakker en ijzer. De nadruk ligt volgens mij niet op de betekenis van de materialen, maar op het feit dat zij niet hechten en daardoor niet sterk zijn.
Het zal een verdeeld (pelag) koninkrijk zijn. Daniël 2 is geschreven in het Aramees en dan is het wat moeilijk zoeken naar vergelijkbare woorden in de Hebreeuwse grondtekst. Het Hebreeuwse woord palag vinden we in
1 Kronieken 1:19: “Bij Heber werden twee zonen geboren. De naam van de ene was Peleg, omdat in zijn dagen de aarde verdeeld werd, en de naam van zijn broer was Joktan.”
Dit vers wijst terug naar Genesis 10 waar we de verschillende volken beschreven vinden die uit de zonen van Noach zijn voortgekomen. Die verdeling heeft naar mijn mening plaatsgevonden bij/na de spraakverwarring als gevolg van de bouw van Babel.
Ik meen dat dit vijfde koninkrijk een samensmelting is van verschillende volken die zich door menselijk zaad vermengen (vs. 43). Het zal echter gedeeltelijk broos en gedeeltelijk sterk zijn.
Zien we die kenmerken nu misschien al terug in de wereld van de islam? Onder de moslims is veel verdeeldheid (broos), maar als ze samen voor Allah gaan, zijn ze heel sterk.
Zouden de twee voeten een heenwijzing kunnen zijn naar de westelijke en oostelijke islam? Of naar de twee hoofdstromingen, te weten de soennieten en sjiieten? Ik moet hierbij ook denken aan het zojuist gesloten diplomatieke akkoord tussen Saoedi-Arabië (soennieten) en Iran (sjiieten)!
Het zesde koninkrijk
Volgens vers 42 zijn de (tien) tenen een koninkrijk dat veel gemeen heeft met het vorige, en als het ware voortkomt uit het vijfde rijk. Beide rijken manifesteren zich ‘in het laatste der dagen’. Daarover lezen we veel in het boek Openbaring.
In Openbaring 13:1 lezen we over het beest uit de zee met 10 horens. In Openbaring 17:12 beelden die 10 horens, 10 koningen uit, die samen met het beest één uur koninklijke macht zullen ontvangen. Die koningen kunnen we ook al vinden in Daniël 7:24, waar we vier dieren zien, die later in Openbaring 13 als het ware samengesmolten zijn tot het beest uit de zee. Over dat beest uit de zee, de wereldleider die komen gaat, valt nog heel wat te zeggen. In Daniël 8 lezen we over een kleine horen die heel groot wordt en op dezelfde manier spreekt als het beest uit Openbaring 13.
Die kleine horen komt uit het noordelijke deel van het Griekse rijk (Dan. 8:8-10) en blijkt dezelfde persoon te zijn als het beest uit de zee. Het is het deel van het Midden-Oosten dat wordt gedomineerd door de islam.
Het zevende koninkrijk
In Daniël 2:44 staat: “in de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en teniet doen.” Dit koninkrijk begint met een steen die uit de berg afgehouwen wordt. Hij wordt doelbewust losgemaakt en komt van boven naar beneden. Die steen spreekt van de Messias Jezus Die door de bouwlieden is verworpen. Hij is gekruisigd, maar ook opgestaan uit de doden en zit nu aan de rechterhand van de Majesteit (Hebr. 1:3), wachtend totdat Zijn vijanden door God de Vader neergelegd worden als een voetbank voor Zijn voeten (Ps. 110:1; Hebr. 1:13).
God de Vader ‘maakt de steen los van de berg’ en de Zoon zal bij Zijn wederkomst uiteindelijk alle vijanden verpletteren. De steen begint bij de voeten en eindigt bij het hoofd. De verschillende koninkrijken zijn in elkaar opgegaan en in ieder volgend rijk vind je dingen terug van het vorige. Dat hoofd stelde Nebukadnezar voor, de koning van Babel. In Openbaring 18 lezen we over de ondergang van Babel. In Openbaring 19:16 zien we de Koning der koningen en de Heere der heren! Babel zal een belangrijke rol spelen in het laatste der dagen (Jer. 50, 51; Opb. 17, 18). Dat kan gaan om de locatie van het oude Babel, maar de laatste tijd zie ik dat er een ‘Babel’ gebouwd wordt, nu in de woestijn van Saoedi-Arabië. De naam van de stad is Neom, en dat betekent ‘nieuw’. Wordt deze stad het ‘nieuwe Babel’ dat nog een belangrijke rol gaat spelen in de nabije toekomst? De tijd zal het leren.
De steen wordt uiteindelijk een grote berg. Een heenwijzing naar een relatief klein begin dat zich steeds verder uitbreidt (zie Jes. 9:6). Het is het zevende rijk waarin rust en vrede zal zijn en dat overgaat in het ‘achtste’: op de nieuwe aarde onder een nieuwe hemel. Het statenbeeld heeft een mededeling voor alle koningen, presidenten en wereldleiders: er komt een einde aan jouw heerschappij! Laten ze acht slaan op Psalm 2, die eindigt met een uitnodiging!: ‘Nu dan, koningen, handel verstandig. Laat u onderwijzen, rechters van de aarde. Dien de HEERE met vreze, verheug u met huiver. Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt, wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt. Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!’
Deel dit artikel via