In drie artikelen willen we stilstaan bij de poorten van Jeruzalem. We zullen eerst kijken naar de plaats, het doel en de functie van de poort in de samenleving, daarna naar de poorten in de tijd van Nehemia en de periode daarna. Vervolgens sluiten we af met een studie over de poorten in de toekomst.
De poort is in de Bijbel, en zeker in het Oude Testament, een belangrijk gegeven en komt in enkel- en meervoud heel vaak voor. Het gaat dan om de in- en uitgang van een afgebakend terrein; van een stad of een paleis, maar ook van de tabernakel en de tempel. Maar het is wel opmerkelijk dat we vanaf Genesis 1:27 tot aan hoofdstuk 6, de voorzegging van de zondvloed, het woord ‘poort’ níet tegenkomen. Terwijl dat een periode beslaat van meer dan 1600 jaar.
Het doel van de poort
Toch kunnen we uit een gebeurtenis in Genesis 4 de conclusie trekken dat er wel degelijk poorten moeten zijn geweest voor de zondvloed. We lezen daar namelijk dat Kaïn, na de moord op zijn broer Abel, een stad aan het bouwen is in het land Nod, ten oosten van Eden (vs. 16 en 17). De naam van dat land betekent ‘omzwerving’ en dat is kenmerkend voor zijn bestaan (vs. 12). Na zijn vreselijke daad is Kaïn bang dat de mensen die hij zal tegenkomen hem zullen doden. In Zijn grote genade gaf de HEERE aan Kaïn een merkteken, zodat niemand hem zou doden. Dat was een maatregel van God, maar Kaïn nam ook zelf een maatregel. Hij ging een stad bouwen.
In de Bijbel is het kenmerkende van een stad dat zij een muur met poorten heeft. In de stad, achter de muur, ben je veilig als de vijand erbuiten is en de poorten zijn gesloten. Toen Kaïn die stad bouwde, zal er ook sprake van poorten zijn geweest en we mogen aannemen dat in de periode tot aan de zondvloed er meerdere steden zijn geweest. We lezen namelijk in Genesis 6:11: “De aarde was verdorven voor Gods aangezicht en de aarde was vol met geweld.” Als je in zo’n wereld leeft, dan heb je behoefte aan een plaats waar je veilig bent voor het geweld; in een stad met een muur en poorten.
In de poort van Sodom
Zoals we al hebben geconcludeerd, dient de poort als in- en uitgang van een stad. Dat zien we heel duidelijk bij de eerste keer dat we het woord lezen, namelijk in de geschiedenis van Lot.
Nadat hij bij zijn oom Abram was weggetrokken, zette hij zijn tenten op tot bij Sodom (Gen. 13:12). Op een bepaald moment, misschien door de dreiging van de vijanden, genoemd in Genesis 14, was hij in Sodom gaan wonen (14:12). Hij dacht veilig te zijn binnen de muren en de poorten van deze stad, maar dat was een misrekening. Hij werd gevangengenomen, maar, met dank aan God, door Abram bevrijd. Eenmaal terug, vestigde hij zich (weer) in Sodom (Gen. 19:1-3). Toen de twee boodschappers van de HEERE ‘s avonds in Sodom kwamen, zat Lot in de poort van de stad. Hij drong er bij hen op aan om niet op straat, maar bij hem thuis te overnachten.
Zoals we straks zullen zien, blijkt uit diverse Schriftplaatsen dat de poort ook de plaats van het bestuur en de rechtspraak was. Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat Lot in het bestuur van de stad zat, want dan zou hij ook verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken in de stad. En volgens 2 Petrus 2:7 was hij een rechtvaardige, die leed onder de losbandige levenswandel van de normloze mensen. Je kunt zeggen dat het de leiding van God was dat hij daar zat om Zijn boodschappers onderdak te kunnen bieden.
De poort is de plaats van macht
Het is opmerkelijk dat de HEERE aan Abraham, na de geloofsdaad om zijn zoon Izak te offeren, belooft dat zijn nageslacht de poort van zijn vijanden in bezit zal hebben. Het wijst naar de nakomelingen van Abraham die uiteindelijk steden zullen innemen. Als een stad is ingenomen, hebben de vijanden geen zeggenschap meer over de poort. Het spreekt van een overwinning die blijvend is. De overwinnaars bepalen wie erin en eruit gaat. Ook Rebekka krijgt bij vertrek uit haar ouderlijk huis deze zegen mee: “... laat jouw nageslacht in bezit krijgen de poort van zijn vijanden” (Gen. 24:60b).
De poort is de plaats van beslissing
We zien op diverse plaatsen dat de poort ook de plaats is waar beslissingen worden genomen en afspraken worden gemaakt. Dat gebeurt bij de onderhandeling over koop en verkoop, zoals bij Abraham na de dood van Sarah. Abraham heeft van de HEERE de geweldige belofte gekregen dat hij het land Kanaän zal bezitten, maar als Sarah sterft, heeft hij nog geen meter eigen land. Hij wil zijn dode in een eigen graf begraven. Daarom gaat hij naar zijn buren, de Hethieten, en vraagt om een eigen graf in het huidige Hebron. In Genesis 23 lezen we over de onderhandelingen, die in onze ogen misschien wonderlijk verlopen. In vers 10 staat dat Efron de eigenaar is van de grot van Machpela, die Abraham wil kopen. Hier blijkt ook dat er een flinke groep mannen in de poort aanwezig is die getuigen zijn van de koop en dat die daarom vaststaat (vers 18). Abraham is de eigenaar geworden van de akker, de grot en al de bomen op de akker, en kan zijn vrouw begraven.
Veel later in de geschiedenis (Ruth 4) gaat Boaz in de poort van Bethlehem zitten om het losserschap te regelen. De andere, eerste rechtplichtende losser wordt, als hij voorbijkomt, door hem uitgenodigd bij hem te komen zitten. Ook worden er tien mannen uit de oudsten van de stad bijgehaald die als getuigen fungeren van wat er besproken en beslist gaat worden. Boaz verklaart, na weigering van de andere losser, bereid te zijn om uit de hand van Naomi alles te kopen wat van haar zonen Machlon en Chiljon is geweest. Hij zal ook Ruth als vrouw nemen, en zegt tweemaal tegen de oudsten en andere aanwezigen dat zij getuigen zijn (4:9-10).
Plaats van bestuur en rechtspraak
Dat de poort de plaats is van bestuur en rechtspraak blijkt, zoals al eerder aangegeven, uit diverse plaatsen in de Bijbel. Van de man van de deugdelijke vrouw, beschreven in Spreuken 31:10-31, staat in vers 23, dat hij bekend is in de poorten wanneer hij neerzit te midden van de oudsten van het land. Ook zien we in de geschiedenis van David dat de Filistijnse koning Achiz in de poort van Gath zit als David daarheen is gevlucht voor Saul. Want als David door de opmerking van de dienaren van Achiz bang wordt en zich als een waanzinnige gedraagt, lezen we dat hij onder andere krabbelde aan de deuren van de poort. Later zien we dat de koningen Achab en Josafat in staatsiegewaad bij de poort van Samaria zitten (1 Kon. 22:10).
Ook in Jesaja 29:20-21 lezen we over de rechtspraak: “En allen die uit zijn op onrecht, zullen uitgeroeid worden: zij die een mens schuldig verklaren om een woord, zij die valstrikken leggen voor wie opkomt voor het recht in de poort, zij die de rechtvaardige wegdrukken, de woestenij in.” Daarom heeft de HEERE in de wet al aangegeven dat in de poort Zijn wet gehandhaafd moet worden en dat die wet ook zichtbaar moet zijn aan de poorten. “Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn en u moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven” (Deut. 6:6 en 9).
Binnen of buiten de poort
Zoals we gezien hebben, is de stad door haar muur en poorten een afgebakend terrein. We zien in de Bijbel dat in bepaalde situaties men niet (meer) binnen de poort kan verblijven. Dat principe zien we al bij Israël in de woestijn, waar alle onreinen buiten het kamp moesten verblijven (Num. 5:1-3). In de geschiedenis met Achab lezen we dat er vier melaatse mannen buiten Samaria wonen. Daarnaast werden ter dood veroordeelden buiten de stad terechtgesteld, zoals Stefanus in Handelingen 7. Ook moesten de lichamen van de zondofferdieren buiten de legerplaats worden verbrand. De schrijver van de Hebreeënbrief refereert hieraan in hoofdstuk 13 vers 12 als hij schrijft: “Daarom heeft ook Jezus, om door Zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de poort geleden.” Hij is ook buiten de poort, vlakbij Golgotha (Joh. 19:41), begraven en Gode zij dank op de derde dag opgestaan uit de doden. Hij is daarom ‘de Poort’ naar het eeuwige leven.
Deel dit artikel via