De tweede Exodus

Stier_Tweede_Exouds_50.jpg Naar overzicht Print pagina

In dit artikel gaan we in op de terugkeer en het herstel van Israël aan het begin van het Messiaanse Vrederijk. 

De Bijbel leert dat er na de wederkomst van Christus een ongekend grote alija op gang zal komen. In de profetieën wordt dit bijeenzamelen vaak vergeleken met de uittocht uit Egypte, maar dan op veel grotere schaal. De hele wereld zal erbij betrokken worden en wéten wie de God van Israël is. Met “sterke hand” en “uitgestrekte arm” en “uitgestorte grimmigheid” zal de HEERE regeren, en het volk vanuit alle landen bijeenverzamelen (Ezech. 20:33-34). Hoe ziet deze periode er volgens de Bijbel uit?

De verlossing van het Joodse volk begint op de plek waar de discipelen hebben gezien dat de Heere Jezus tweeduizend jaar geleden naar de hemel is opgenomen, namelijk de Olijfberg (Hand. 1:9-12). De hele wereld zal ooggetuige zijn van Zijn wederkomst, maar ook hoe de Heere Jezus vervolgens Jeruzalem zal verlossen en Zijn volk zal redden uit de hand van haar vijanden. We lezen in Zacharia 14:3-5: “Dan zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd. Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan. Dan zal de Olijfberg in tweeën gespleten worden naar het oosten en naar het westen. Er zal een zeer groot dal ontstaan, als de ene helft van de berg naar het noorden zal wijken en de andere helft ervan naar het zuiden. Dan zult u vluchten door het dal van Mijn bergen, want het dal tussen de bergen zal reiken tot Azal. Ja, u zult vluchten, zoals u gevlucht bent voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, de koning van Juda. Dan zal de HEERE, mijn God, komen: al de heiligen met U!” Zoals God eens een pad door de Schelfzee maakte (Exod. 14), zo zal Hij dit nogmaals doen, maar dan vanuit Jeruzalem. Op gedetailleerde wijze beschrijft Zacharia hoe de Olijfberg splijt, oostwaarts en westwaarts tot een groot dal. Wanneer je dit op een kaart bekijkt, zie je dat dit pad dwars door de stad Jeruzalem loopt. Vanuit Jeruzalem zal het gelovig overblijfsel, door de Olijfberg, vluchten in de richting van de woestijn. Dit ‘dal zal reiken tot Azal’, wat waarschijnlijk ergens ten oosten van Jeruzalem ligt.

Overeenkomsten eerste en laatste Exodus
Er zijn veel overeenkomsten tussen de uittocht uit Egypte en de uittocht die plaatsvindt na Jezus’ wederkomst. We hebben een aantal belangrijke overeenkomsten op een rij gezet.

Onder Mozes (Verleden)

Onder de Messias (Toekomst)

Het volk wordt op arendsvleugels door de HEERE gedragen (Exod. 19:4)

Hetzelfde beeld vinden we in Openb. 12:14.

Het volk vlucht door de Schelfzee (Exod. 14)

Een deel van het gelovig overblijfsel vlucht vanuit Jeruzalem door de dan gespleten Olijfberg (Zach. 14:4-5)

Het hele volk wordt verzameld en trekt uit Egypte.

Het hele volk wordt verzameld uit de volken; in de profetieën vaak vergeleken met de uittocht uit Egypte (Ezech. 20).

Het volk komt in de woestijn en nog niet direct in het beloofde land (Num. 14; Jer. 2:2).

De HEERE verzamelt Israël in de woestijn van de volken (Ezech. 20:38; Jer. 31:1-7; Hos. 2:13, 14)

In de woestijn vindt een uitzuivering plaats.

Het volk gaat onder de herdersstaf door (Ezech. 20:35-38).

De HEERE sluit buiten Israël op de berg Sinaï het verbond (Exod. 19).

De HEERE sluit in de woestijn van de volken het verbond (Ezech. 20:37; Jer. 31:31-34).

Israël wordt de bruid van de HEERE (Jer. 2:2; 3:14).

De HEERE zal Israël voor eeuwig tot Zijn bruid nemen (Hos. 2:15-22)

Het volk trekt in geloof en onder leiding van de HEERE en Jozua het beloofde land binnen (Joz. 1).

Het volk trekt in geloof en onder leiding van de HEERE en de Grote Jozua (de Messias) het beloofde land binnen (Micha 2:12-13).

Israël wordt gesteld tot een ‘koninkrijk van priesters’ (Exod. 19:5-6) en een hoofd van de volken (Deut. 28:13)

Het volk wordt genoemd: “priesters van de HEERE” (Jes. 61:6) en Jeruzalem zal de stad worden waar de volken naartoe zullen optrekken (Zach. 14:16-21)

De volken werden geoordeeld toen Jeruzalem viel (Ezech. 25-32).

In de eindtijd zullen de volken opnieuw door de Heere geoordeeld worden (Joël 3:1-3,12; Zach. 12; Matt. 25:31-46).

Israëls verlossing buiten het land

Naast het gelovig overblijfsel dat vanuit Jeruzalem wordt verzameld, zullen ook de Joden buiten Israël worden verlost. Zij zullen na de wederkomst onder luid bazuingeschal van over de hele wereld door Gods engelen worden teruggebracht (Matt. 24:31). In tegenstelling tot vandaag, gaat het dan om de verzameling van heel het volk Israël! “Dan zullen zij weten dat Ik, de HEERE, hun God ben, omdat Ik hen onder de heidenvolken in ballingschap voerde, maar hen ook weer verzamelde in hun land en niemand van hen daarginds nog liet achterblijven. Ik zal Mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis van Israël heb uitgestort, spreekt de Heere HEERE” (Ezech. 39:28-29). Dit betekent dat iedere verloren stam door de Heere Zelf opgespoord en teruggebracht zal worden. Daar zullen geen DNA-testen of andere opsporingsmethoden aan te pas komen. De Heere kent de Zijnen en weet precies hoe de familielijnen lopen.

De hele wereld betrokken

In de profetieën wordt de grote toekomstige verlossing van Israël vaak vergeleken met de verlossing uit Egypte (zie schema met overeenkomsten). Toen de Heere onder leiding van Mozes het volk met grote tekenen uit Egypte leidde, was dat bekend bij de omliggende heidenvolken. Zelfs vele jaren later - toen ze na veertig jaar woestijn eindelijk het land mochten ingaan - sidderden de volken, omdat ze hadden gehoord over de grote dingen die de HEERE had gedaan (Joz. 2:10-11).

Straks zal op nog veel grotere schaal de wereld erbij betrokken worden. God gaat zoiets ongekend groots tot stand brengen; níet te vergelijken met de gedeeltelijke terugkeer in de tijd van Ezra en Nehemia of met wat we in onze dagen zien. Begrijp mij daarbij niet verkeerd, want de oprichting van staat Israël in 1948 was ontegenzeggelijk een indrukwekkend en historisch kantelpunt. Maar straks zal iedereen verbijsterd zijn over wat God doet, en ook niet twijfelen aan het bestaan van de God van Israël. “Ik zal Mijn grote Naam heiligen, die onder de heidenvolken ontheiligd is, die u in hun midden ontheiligd hebt. Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik in u voor hun ogen geheiligd word. Ik zal u uit de heidenvolken halen en u uit alle landen bijeenbrengen. Dan zal Ik u naar uw land brengen” (Ezech. 36:23-24). De heidenvolken drijven nu nog vaak de spot met de HEERE, maar dan zullen ze onder de indruk zijn en wéten Wie de HEERE is.

Verzameling in de woestijn

In Ezechiël 20 maakt de HEERE opnieuw een vergelijking tussen de toekomstige verlossing en de historische verlossing uit Egypte. Net als bij Mozes zal het volk verzameld worden in de woestijn. En dat doet Hij niet zonder reden, want: “Ik zal u uit de volken leiden en u bijeenbrengen uit de landen waaronder u verspreid bent, met sterke hand, met uitgestrekte arm en met uitgestorte grimmigheid. Vervolgens zal Ik u brengen in de woestijn van de volken en daar van aangezicht tot aangezicht een rechtszaak met u voeren. Zoals Ik met uw vaderen in de woestijn van het land Egypte een rechtszaak gevoerd heb, zo zal Ik een rechtszaak met u voeren, spreekt de Heere HEERE. Ik zal u onder de herdersstok doen doorgaan en u brengen in de band van het verbond. Ik zal van u uitzuiveren wie in opstand komen en wie tegen Mij overtreden. Ik zal hen leiden uit het land waar zij vreemdeling zijn, maar zij zullen op het grondgebied van Israël niet komen. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben. Wat u betreft, huis van Israël, zo zegt de Heere HEERE: Ga, laat ieder zijn stinkgoden maar dienen, ook hierna, want u luistert toch niet naar Mij. Ontheilig echter Mijn heilige Naam niet meer met uw geschenken en uw stinkgoden, want op Mijn heilige berg, op de hoge berg van Israël, spreekt de Heere HEERE, daar zal heel het huis van Israël Mij in het land dienen, in zijn geheel. Daar zal Ik in hen behagen scheppen en daar zal Ik uw hefoffers vragen, met het allerbeste van al uw geheiligde gaven. Ik zal behagen in u scheppen vanwege de aangename geur, wanneer Ik u uit de volken leid en Ik u bijeenbreng uit de landen waaronder u verspreid bent. Ik zal voor de ogen van de heidenvolken door u geheiligd worden. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik u op het grondgebied van Israël breng, in het land waarover Ik Mijn hand opgeheven heb om het aan uw vaderen te geven. Daar zult u dan denken aan uw wegen en aan al uw daden waarmee u uzelf verontreinigd hebt. U zult van uzelf walgen vanwege al uw slechte daden, die u gedaan hebt. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik omwille van Mijn Naam met u niet zal doen overeenkomstig uw slechte wegen en uw verdorven daden, huis van Israël, spreekt de Heere HEERE” (vs. 34-44). Het valt op dat de HEERE hen eerst “in de woestijn van de volken” brengt (vs. 35), waarna heel expliciet staat vermeld “zij zullen op het grondgebied van Israël niet komen” (vs. 38). De reden lezen we in het vers ervoor: “Ik zal van u uitzuiveren wie in opstand komen en wie tegen Mij overtreden.” Er zal dus zelfs nog een laatste schifting plaatsvinden.

Hetzelfde gebeurde toen het volk onder leiding van Mozes uit Egypte werd geleid. De Heere bracht hen niet direct naar het beloofde land Kanaän, maar eerst naar de woestijn. Onder hen bevonden zich namelijk ook personen die Hem niet wilden gehoorzamen. Denk bijvoorbeeld aan de opstand van Korach, Dathan en Abiram (Num. 16). Of de tien verspieders die het volk tot ongeloof en rebellie hadden aangezet (Num. 13-14). Zij werden door de HEERE “uit het midden van het volk” weggedaan (Deut. 2:16). Met uitzondering van Jozua en Kaleb overleed binnen veertig jaar de ‘ongelovige Egypte-generatie’ in de woestijn. Dat God hen in de toekomst opnieuw naar de woestijn zal brengen, vinden we ook terug in Hosea 2:13-14 en Jeremia 31:1-7.

Onder de herdersstok

Er zal dus in de woestijn, net als bij Mozes, een uitzuivering onder het volk plaatsvinden. Bedenk dat, als de Israëlieten straks door God uit de volken worden geleid, velen van hen Hem maar ten dele zullen kennen. Ze hebben in de eindtijd wel kennisgemaakt met Gods rechtstreekse ingrijpen, zoals ook de Israëlieten destijds in Egypte met de tien plagen en doortocht door de Schelfzee. Echter, het daadwerkelijk kennen van God gebeurde bij de Sinaï en in de woestijnperiode waar een uitzuivering plaatsvond van diegenen die alsnog in opstand kwamen. In Jozua 5 lezen we dat na de doortocht door de Jordaan uiteindelijk de ‘smaad van Egypte’ (vs. 9) werd afgewenteld.

Overigens zien we hetzelfde ook bij de Heere Jezus. Er waren heel veel discipelen die Hem in eerste instantie wilden volgden vanwege Zijn wonderen en tekenen, maar ze kwamen niet tot daadwerkelijke overgave en verlieten Hem later (zie o.a. Joh. 6). Dat zal straks opnieuw gebeuren. Deze laatste schifting vergelijkt de Heere in Ezechiël 20 met een herder die zijn schapen ‘onder de herdersstok’ laat doorgaan: “Ik zal u onder de herdersstok doen doorgaan en u brengen in de band van het verbond. Ik zal van u uitzuiveren wie in opstand komen en wie tegen Mij overtreden” (vs. 37-38). Een herder gebruikt zijn staf om zijn schapen te tellen en te controleren voordat ze de stal in mogen. De staf houdt hij dan schuin naar beneden om zijn schapen eronder door te laten lopen. Zo gaat hij al zijn schapen na.

We komen dit beeld ook tegen in Leviticus 27. Het gaat daar over een afzondering van het tiende deel voor de HEERE: “En alle tienden van runderen en kleinvee, van alles wat bij de telling onder de staf doorgaat, het tiende is heilig voor de HEERE” (vs. 32). In de toekomst zal God Zijn volk dus ook onder de herdersstaf laten doorgaan, waardoor er een heilig deel voor Hem overblijft. Zij mogen het land beërven en delen in de geweldige Messiaanse zegeningen en beloften.

Jesaja schrijft in dit verband over het ‘overblijfsel van Israël’: “Op die dag zal het gebeuren dat het overblijfsel van Israël en wie van het huis van Jakob ontkomen zijn, niet langer zullen steunen op hem die hen geslagen heeft, maar zij zullen steunen op de HEERE, de Heilige van Israël, in trouw. Dat overblijfsel zal terugkeren, het overblijfsel van Jakob, naar de sterke God. Want, Israël, al is uw volk als het zand van de zee, toch zal maar een overblijfsel daarvan terugkeren; tot verdelging is vast besloten; het stroomt over van gerechtigheid. Ja, een vernietigend einde – en dat is vast besloten – gaat de Heere, de HEERE van de legermachten, in het midden van heel het land ten uitvoer brengen” (Jes. 10:20-23).

Israël en Juda herenigd

Nadat het volk onder de herdersstaf is doorgegaan, zullen Juda (twee stammen) en Israël (tien stammen) weer verenigd worden. Sinds de ballingschap zijn de twee nooit meer één geweest. In het tweede gedeelte van Ezechiël 37 wordt dit herstel zinnebeeldig omschreven (vs. 15-27). De profeet Ezechiël moet twee stukken hout nemen, die symbool staan voor het twee- en het tienstammenrijk, en samenvoegen tot één stuk hout. We lezen vervolgens: “En spreek tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik ga de Israëlieten nemen uit de heidenvolken waarheen zij gegaan zijn. Ik zal hen van rondom bijeenbrengen en hen naar hun land brengen. Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen van Israël. Zij zullen allen één Koning als koning hebben. Zij zullen niet langer als twee volken zijn, en niet langer nog in twee koninkrijken verdeeld zijn (vs. 21-22, vgl. Ezech. 34:22-31).

Nieuw verbond

Nadat het volk is gereinigd en verenigd, treedt de Heere opnieuw met hen in het verbond. We lazen eerder in Ezechiël 20:37 dat de HEERE hen zal “brengen in de band van het verbond.” Jeremia schrijft hierover het volgende: “Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE. Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn” (Jer. 31:31-33).

Het mag duidelijk zijn dat de basis van het Nieuwe Verbond is gelegd door de dood en opstanding van de Heere Jezus (Luk. 22:20; Hebr. 9). Zijn lijden en sterven was in de eerste plaats ter verzoening voor Zijn volk (Jes. 53). Israël heeft alleen als volk nog niet het Nieuwe Verbond “in Zijn bloed” aanvaard. Daarom ligt de volledige vervulling van Jeremia 31 dus nog in de toekomst. Op het moment dat Israël het volbrachte werk van hun Messias aanneemt, wordt het Nieuwe Verbond bekrachtigd. Dan worden al hun ongerechtigheden vergeven en Gods wet in hun hart geschreven (zie ook Ezech. 11:19-20; 36:24-39a).

De koning voor hen uit

Zodra Israël als volk is verzameld en hersteld, zal het onder leiding van de Heere het beloofde land binnentrekken. In Micha 2 lezen we hierover: “Ik zal u, Jakob, zeker verzamelen, geheel en al. Ik zal het overblijfsel van Israël zeker bijeenbrengen. Ik zal het samenbrengen als schapen van Bozra, als een kudde midden in zijn weide. Het zal er gonzen van de mensen. De Doorbreker trekt vóór hen op. Zij zullen doorbreken, door de poort trekken en daardoor naar buiten gaan. Hun Koning gaat vóór hen uit, de HEERE gaat aan de spits” (vs. 12-13).

Opnieuw wordt hier gesproken over het overblijfsel van Israël dat door de HEERE bijeengebracht wordt. Het woord Bozra betekent letterlijk ‘versterkte plaats’ of ‘kooi’ (zie NBG’51). Het is onduidelijk waar het precies ligt. Sommigen denken in de buurt van Petra, een stad in de rotsen in Jordanië. Waar het ook precies zal zijn, het gaat om een veilige plaats waar het Joodse volk verzameld zal worden. Het zal een versterkte plaats, ‘een schaapskooi’ in de woestijn zijn. En daar zal het ‘gonzen van de mensen’.

Dat kunnen we ons ook wel voorstellen, als we bedenken dat het volk vanuit Jeruzalem én de rest van de wereld verzameld zal worden. Het zal een drukte van belang zijn! Vanuit deze ‘versterkte plaats’ in de woestijn zal ‘de Doorbreker voor hen optrekken’ en hen als de Goede Herder leiden naar het land. Wat een moment zal dat zijn, als hun Koning Jezus de Messias voor hen uitgaat!

Puinhopen herbouwen

Na de eindtijd zal het land nog letterlijk veel puinhopen hebben, die opgeruimd zullen moeten worden en herstelwerkzaamheden vereisen. Dit zal waarschijnlijk ergens aan het begin van het Messiaanse Vrederijk plaatsvinden. “Het verwoeste land zal bewerkt worden, in plaats van een woestenij te zijn voor de ogen van ieder die erdoorheen trekt. Zij zullen zeggen: Dit land, dat verwoest was, is als de hof van Eden geworden. De steden die verwoest lagen, verwoest en afgebroken, zijn versterkt en bewoond. Dan zullen de heidenvolken die om u heen overgebleven zijn, weten dat Ik, de HEERE, Zelf herbouw wat afgebroken is en beplant wat verwoest is. Ík, de HEERE, heb gesproken en Ik zal het doen” (Ezech. 36:34-36; lees ook vs. 10-11).

Deze verzen gaan niet over de wederopbouw van de huidige staat Israël. Let op de context en de details! De heidenvolken weten vandaag niet Wie de God van Israël is. Maar dan zullen ze Gods herstel van dichtbij meemaken en tot erkenning moeten komen dat de God van Israël leeft en dat alleen Hij dit herstel tot stand gebracht kan hebben. Flora en fauna zullen in het Messiaanse Rijk een metamorfose ondergaan (Jes. 2:11; 35:1-7; 65:25). De wolf en het lam zullen samen weiden en de natuur zal paradijselijk zijn. Ja, het zal zelfs worden als de ‘hof van Eden’.

Deel dit artikel via


Meer van zulke artikelen lezen?

Neem voor slechts € 12,50 p.j. een abonnement op IB Magazine. Het magazine bevat o.a. getuigenissen van Messiaanse Joden, interessante Bijbelstudies, nieuws, verhalen van de Bijbelverspreiding en achtergrondartikelen. Of abonneer u gratis op onze digitale nieuwsbrief.

Gratis nieuwsbrief IB Magazine

Sluiten