Verstrooid onder de volken deel 8: Joodse bevolkingsgroepen in Azië

Sieb 8 Azaitische Beni-israel-india.jpg Naar overzicht Print pagina

In dit laatste artikel van deze serie wil ik ingaan op de Joodse bevolkingsgroepen in Azië ten oosten van Iran.

Het land Israël ligt op het kruispunt van drie werelddelen: Azië, Afrika en Europa. Toen de Israëlieten na de verovering van Samaria in 721 v.Chr. naar Assyrië en de Judeeërs na de verovering van Jeruzalem in 597 v.Chr. naar Babel werden weggevoerd, was dat het begin van de verstrooiing van het Joodse volk. Er ontstonden nieuwe Joodse centra in Assyrië en in Babel, maar ook in Perzië en Egypte. Na de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 vluchtten veel Joden naar Europa. In de loop van de eeuwen vestigden Joden zich in de meest afgelegen uithoeken van de aarde.

Nadat in 1948 de staat Israël werd gesticht, kwamen hier Joden naartoe uit meer dan honderd landen. Sommige Joodse gemeenschappen waren lang geïsoleerd geweest en kwamen pas in moderne tijden in contact met de westerse Joodse wereld. Anderen die naar Israël waren geëmigreerd, kregen te maken met problemen met het opperrabbinaat. Als mensen zeggen Joods te zijn, maar niet de Talmoed kennen of er niet-Joodse gebruiken op nahouden, zijn ze dan wel Joods? Daar hadden de Falasja’s mee te maken, de zwarte Joden uit Ethiopië, die kloosters kenden met monniken en nonnen en de Bene Manasse uit het grensgebied van India en Myanmar (Birma).

Zij werden dan vaak gedwongen zich eerst officieel tot het Jodendom te bekeren, voordat ze Israëlisch staatsburger konden worden. Niet alleen Falasja’s, maar ook Indiase Joden hadden te maken met discriminatie vanwege hun donkere huidskleur. Deze groepen vormen slechts een minderheid binnen het Joodse volk, maar spreken wel tot de verbeelding. Andere voorbeelden daarvan zijn de Joden uit Kaifeng in China die er als Chinezen uitzagen en een synagoge hadden in de vorm van een pagode en de Joden uit Cochin in India die net als hun Indiase buren het kastesysteem kenden.

Joden in India

Hoe verschillend deze groeperingen ook van elkaar zijn qua taal en cultuur, toch hebben ze veel gemeenschappelijk. Dit wil ik illustreren aan de hand van de Joden in India, waar men drie soorten gemeenschappen kan onderscheiden.

Er bestaan al heel lang contacten tussen het Midden-Oosten en India. Al in de tijd van Abraham dreef de stad Ur handel met India. We weten niet wanneer de eerste Joden zich in India hebben gevestigd, waarschijnlijk al voor de jaartelling. De apostel Thomas werd in 55 n.Chr. geroepen om het evangelie te verkondigen aan de Joden in India en stichtte er de eerste kerken. Een Arabische reiziger uit de elfde eeuw meldde dat het volk van Kashmir van de Joden afstamde en een eeuw later bezocht de Joodse reiziger Benjamin van Tudela de zuidwestkust van India.

Deze Joodse gemeenschappen van Kerala, met name in de stad Cochin, waren welvarend. Ze leefden van de handel in specerijen. De contacten met de hindoes waren goed. Ze werden door hun omgeving als een hoge kaste beschouwd. Er was geen antisemitisme. Men sprak Malayalam, de taal van Kerala. Na de komst van Portugese Joden in de zestiende eeuw ontstonden er drie onderkasten: de witte Joden (de Portugezen en de bovenlaag van de Joden van Cochin), de bruine Joden (de overige Joden van Cochin) en de zwarte Joden (de vrijgelaten slaven).

Iedere groep had zijn eigen synagogen en men trouwde alleen binnen de eigen kaste. De beïnvloeding door de hindoes bleek ook uit andere gebruiken. Men at vegetarisch, en de positie van de vrouw op godsdienstig gebied, was net als bij de andere hoge kasten in Kerala, beter dan je zou verwachten. Joodse vrouwen waren hoog opgeleid, kenden goed Hebreeuws en schreven veel godsdienstige en volksliederen, die vandaag de dag in Israël nog steeds worden gezongen en onderwezen.

Bene Israel uit Bombay

De grootste groep Indiase Joden zijn de Bene Israel uit het platteland rondom Mumbai (Bombay) en omgeving. Zij zelf claimen af te stammen van Joden die in de 2e eeuw v.Chr. de vervolgingen door de Syrische koning Antiochus Epiphanes ontvluchtten. Eeuwenlang leefden zij geïsoleerd en wisten ze weinig van het Talmoedische jodendom. Maar ze bleven vasthouden aan de basis van het Oude Testament: de sabbat, de feesten, de besnijdenis, de voedselwetten en het reciteren van het sjema. Ze spraken Marathi en leefden van de landbouw.

Toen de Engelsen India gingen besturen, trokken veel Bene Israel naar Mumbai om dienst te nemen in het Engelse leger of werden ambtenaar in het Engelse bestuursapparaat. Ze kwamen ook in contact met Joden uit Bagdad die vanaf de 17e eeuw naar Bombay waren geëmigreerd. Deze Arabische Joden onderrichtten Bene Israel, omdat ze maar weinig van het huidige Jodendom afwisten. Sommige van de Bagdadse rabbijnen betwijfelden daarom of ze wel echt Joods waren. Dat leidde in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw tot problemen in Israël. Er waren rabbijnen die weigerden op basis van halachische beslissingen van vroegere rabbijnen uit Bagdad, Bene Israel te laten trouwen met andere Joden. Uiteindelijk besliste het opperrabbinaat van Israël dat ze wel Joods waren. Soortgelijke problemen zouden zich later ook voordoen bij de Falasja’s van Ethiopië.

De Bene Manashe uit noordoost-India en Birma

Het grensgebied van India en Birma wordt bewoond door stammen van Mongoloïde afkomst. Een aantal van deze stammen zijn ervan overtuigd, dat zij oorspronkelijk afstammen van een van de tien verloren stammen van Israël. Hun voorouders zouden tot de stam van Manasse hebben behoord. In een ver verleden zou deze stam Manasse op hun zwerftocht in contact zijn gekomen met Chinese stammen en zich met hen hebben vermengd. Dat het juist de stam Manasse is, baseert men op de klankovereenkomst met de naam van hun volk (man-masi). Als verder bewijs voor een Joodse afkomst worden gebruiken genoemd die sterk doen denken aan die van het Oude Testament, zoals het leviraatshuwelijk.

Na 1951 ontstond er onder invloed van een christelijke mysticus Mela Chala een beweging van mensen, die zich steeds meer gingen identificeren met het jodendom. Hij had visioenen gehad, waarin hem werd geopenbaard, dat ze afstammelingen waren van de stam van Manasse. Daarom zouden ze het recht hebben om terug te keren naar het beloofde land.

Deze Bene Manashe hebben synagogen gesticht en leven nu volgens de Joodse halacha. Onder invloed van Amishav, een Israëlische organisatie, die zich bezighoudt met begeleiden van mensen met een Joodse achtergrond bij hun terugkeer naar het jodendom, zijn inmid¬dels velen officieel Jood geworden en naar Israël geëmigreerd. Dit gebeurt vaker, met name bij afstammelingen uit kleine Joodse gemeenschappen die al veel eerder zijn opgehouden te bestaan, zoals die van Kaifeng in China.

Deel dit artikel via


Meer van zulke artikelen lezen?

Neem voor slechts € 12,50 p.j. een abonnement op IB Magazine. Het magazine bevat o.a. getuigenissen van Messiaanse Joden, interessante Bijbelstudies, nieuws, verhalen van de Bijbelverspreiding en achtergrondartikelen. Of abonneer u gratis op onze digitale nieuwsbrief.

Gratis nieuwsbrief IB Magazine

Sluiten