Over de terugkeer en het herstel van Israël staan veel profetieën in de Bijbel. Regelmatig wordt er ook gesproken over ‘het land in het noorden’. Wat bedoelt de Bijbel met het Noorderland? En kunnen we dit begrip actualiseren en toepassen op de voormalige Sovjet-Unie en op de Joden die door de huidige oorlog vluchten uit Rusland en Oekraïne?
Een tekst die dan vaak wordt aangehaald is Zacharia 2:6-7: “O, o, vlucht dan uit het land van het noorden! spreekt de HEERE, want Ik heb u verspreid over de vier windstreken van de hemel, spreekt de HEERE. O, Sion! Zie te ontkomen, u die woont bij de dochter van Babel!”
Bij het aanhalen van deze tekst valt op dat vaak alleen de eerste regel eruit wordt gelicht: “O, o, vlucht dan uit het land van het noorden!” Vanuit deze zin wordt dan verwezen naar de Joden in Oekraïne en Rusland die vluchten voor de oorlog. Want als je Israël op een wereldkaart bekijkt en je trekt vervolgens een lijn naar boven, dan kom je in Rusland uit, en iets verder naar links in Oekraïne. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat je Zacharia 2 goed kunt toepassen op Joden die vluchten vanuit Oost-Europa.
Maar… het is belangrijk om te kijken wat de Bijbel bedoelt met het Noorderland en om te letten op de context van deze verzen.
Het land in het noorden
In het zevende vers valt direct al op dat er ook wordt gesproken over “de dochter van Babel”. Om het Noorderland goed te kunnen plaatsen, moeten we terug naar de tijd van Jeremia. In heel zijn boek waarschuwt hij voor het grote onheil uit het noorden. Dit begint al in het eerste hoofdstuk:
“Toen zei de HEERE tegen mij: Vanuit het noorden zal het onheil losbreken over al de inwoners van het land. Want zie, Ik ga alle geslachten van de koninkrijken uit het noorden roepen, spreekt de HEERE. Zij zullen komen en eenieder zal zijn troon neerzetten bij de ingang van de poorten van Jeruzalem, tegen al zijn muren rondom, en tegen alle steden van Juda” (Jer. 1:14, 15 zie ook 4:6; 6:1,22, enz.).
De vraag is welk onheil er uit het noorden kwam? In de loop van het boek Jeremia wordt duidelijk dat het gaat om Babel, dat door de Heere was aangesteld om het oordeel over Juda uit te voeren. We lezen:
“Zie, Ik ga een boodschap zenden en Ik zal alle geslachten uit het noorden halen, spreekt de HEERE, en ook een boodschap zenden naar Nebukadnezar, de koning van Babel, Mijn dienaar. Ik zal hen over dit land brengen, over zijn inwoners en over al deze volken rondom. Ik zal hen slaan met de ban en hen stellen tot een verschrikking, tot een aanfluiting, en tot eeuwige puinhopen” (Jer. 25:9).
In Jeremia 46:10 wordt ook gesproken over “het land in het noorden, aan de rivier de Eufraat”. Met het land in het noorden wordt dus Babel bedoeld. Weliswaar lag Babel ten oosten van Israël, maar daartussen lag een grote woestijn. De weg naar Babel liep daarom noordwaarts door Syrië (zie kaart). Toen het volk in Babylonische ballingschap ging, verliep de deporatie naar Babel dus via het noorden. Vandaar dat Babel ook wordt aangeduid als het Noorderland of het land in het noorden.
Oordeel over Babel
Hoewel God Babel heeft gebruikt voor Zijn oordeel en zelfs ‘Zijn dienaar’ noemt (Jer. 25), houdt Hij tegelijk Babel verantwoordelijk voor haar daden en spreekt Hij Zijn oordeel over hen uit. Ze hebben namelijk overmoedig gehandeld en zich genadeloos aan Israël vergrepen (Jer. 50:18, 29-33; 51:24). Het Babylonische rijk is ten onder gegaan. Eerst door de Meden en later door de Perzen.
Als we vervolgens teruggaan naar Zacharia 2, dan bevinden we ons in een tijd waarin een deel van het Joodse volk is teruggekeerd uit de Babylonische ballingschap. Zacharia roept in zijn tijd de ballingen op om te vluchten uit ‘het Noorderland’, oftewel uit Babel. Waarom? Omdat God Zijn oordeel over Babel wil voltrekken. In Jeremia 50 vinden we een vergelijkbare oproep:
“Vlucht weg uit het midden van Babel, uit het land van de Chaldeeën. Ga weg, wees als bokken voor de kudde uit! Want zie, Ik doe opstaan en tegen Babel optrekken een menigte van grote volken uit het land in het noorden. Zij zullen zich ertegen gereedmaken. Vandaaruit zal het ingenomen worden. Hun pijlen zijn als van een bedreven held, zonder uitwerking keert er geen terug” (Jer. 50:8-9).
Babel stond dus groot onheil te wachten, en daarom was er voor de Joden aldaar een dringende noodzaak om gehoor te geven aan Gods oproep en te vluchten uit dit Noorderland.
Toch is daarmee Gods voorzegde oordeel over Babel niet volledig vervuld. Op allerlei manieren heeft Babel (en het Babelse denken) zich ook later in de geschiedenis gemanifesteerd. In Openbaring 18:21 lezen we over haar toekomstige verwoesting: “En een sterke engel hief een steen op als een grote molensteen, en wierp die in de zee, en zei: Zó zal Babylon, de grote stad, met geweld neergeworpen worden, en het zal nooit meer gevonden worden”.
Groter herstel
Naast Gods oordeel over Babel kijken Jeremia en Zacharia ook voortdurend uit naar het herstel van Israël. We lezen:
“Zo waar de HEERE leeft, Die het nageslacht van het huis van Israël geleid heeft en Die het gebracht heeft uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Ik hen verdreven had: zij zullen wonen in hun eigen land” (Jer. 23:8; zie ook Jer. 16:15; 31:8). Deze belofte spreekt niet alleen over het ‘land in het noorden’, maar strekt zich uit naar alle landen waarheen de HEERE hen heeft verdreven.
Vaak wordt dit vers toegepast op de huidige terugkeer. Maar wie de moeite neemt om de context te onderzoeken, ontdekt al snel dat het hier gaat om het begin van het Messiaanse Rijk, waarin de HEERE als Koning over deze aarde zal regeren en Israël onbezorgd zal wonen.
Wees voorzichtig met actualiseren!
Het mag duidelijk zijn dat met de aanduiding ‘Noorderland’ Babel wordt bedoeld. We moeten ervoor waken om deze termen te actualiseren, terwijl de Bijbel iets anders bedoelt. Ook is het gevaarlijk om één vers uit zijn context te trekken, omdat het woord ‘noorden’ overlap heeft met actuele gebeurtenissen. Laten we vasthouden aan de context en Schrift met Schrift blijven vergelijken!
Deel dit artikel via