In afhankelijkheid
Onlangs zijn veldwerkers een aantal weken in Israël geweest. Tot hun verwondering mochten ze zo’n zeshonderd Bijbels weggeven, waaronder een toenemend aantal Nieuwe Testamenten.
VRAGEN OM EEN NIEUW TESTAMENT
Nadat een orthodox-Joodse verkoopster het Nieuwe Testament kwam terugbrengen, dat we haar in ons enthousiasme samen met het Oude Testament hadden gegeven, vroegen we ons af of ook andere ontvangers ze misschien alleen uit beleefdheid hadden aangenomen. Daarom baden we of God de mensen zou laten vrágen om een Nieuw Testament, als teken van Zijn goedkeuring en leiding. Meteen dezelfde dag wordt dit gebed al verhoord.
Terwijl onze telefoon met navigatie op een cruciaal moment een zwart scherm krijgt, belanden we op wonderlijke wijze toch in de parkeergarage bij het winkelcentrum. Bemoedigd door het ‘krijgen’ van de parkeerplaats gaan we naar binnen. De bewaker van Russische afkomst is helemaal blij met zijn complete Russische Bijbel. Ook de verkoopster van een horlogerie kan er niet over uit dat zij een Russische Bijbel krijgt van ons. Waarom doen we dat? In de dierenwinkel met drie werknemers wil alleen een jonge vrouw een Oude Testament ontvangen, het Nieuwe Testament weigert ze beleefd. De klokkenmaker tegenover blijkt regelmatig het Nieuwe Testament op het internet te lezen en is blij met een eigen exemplaar. Dan staat plotseling de verkoper uit de dierenwinkel weer voor ons. Hij wil toch een Tenach en een Nieuw Testament en of we datzelfde ook nog voor zijn andere collega konden brengen! Verwonderd en dankbaar brengen we het gevraagde.
DE VOORBEWERKTE AKKER
We stappen een kleine winkel met antieke spullen binnen. De vriend van de eigenaar nodigt ons uit als hij onze aarzeling ziet om naar binnen te gaan. We moeten op een krukje gaan zitten en krijgen thee. Onze tas gaat open en we halen onze Boeken tevoorschijn: een Hebreeuws-Engelse Tenach. De vriend met wit overhemd, zwarte broek en keppeltje pakt hem aan, maar de eigenaar houdt nog even de boot af. Terwijl de vriend in het Nieuwe Testament bladert en ons allerlei vragen stelt, begint de eigenaar zich ermee te bemoeien. “Van welke kerk zijn jullie? Katholiek? Of van zo’n kerk als hier om de hoek?” “Ja, van zo’n zelfde soort kerk als om de hoek”, antwoorden we. “Kennen jullie dan ook de dokter van die gemeente, die jarenlang arme mensen behandelde voor slechts één sjekel: A really good man!”. En ja, gelukkig hadden wij al kennis met hem gemaakt en hem een keer horen preken. Nu we tot ‘het goede soort’ horen, wil de eigenaar ook wel een Tenach hebben.
De vriend heeft nog een dringende vraag: “Als wij ook in de Tenach geloven als het Woord van God, waarom eten christenen dan wel varkensvlees, terwijl dat toch duidelijk verboden is in de Tenach?” “Het was een teken voor Israël dat het als volk apart gezet was van de andere volken om God te dienen”, antwoorden we. Als we de winkel verlaten, hebben beiden ook een Nieuw Testament aangenomen.
Wat voelden wij ons bevoorrecht om te mogen zaaien waar anderen – zoals die dokter die zoveel goed werk had gedaan - de akker hadden voorbereid!